Kwijtschelding van coronaschulden: mogelijkheden en wijzigingen

Auteur: Derk van Geel
Hotel & Recht 20 juni 2025
Kwijtschelding van coronaschulden: mogelijkheden en wijzigingen

Ruim vijf jaar na de eerste lockdown hebben veel ondernemers, ook in de hotellerie, nog flinke coronaschulden. Dat kan gaan om fiscale schulden (loonheffing, btw) of bijvoorbeeld de terugbetaling van NOW of TVL. In het laatste bericht van de Belastingdienst van eind april dit jaar werd bekend dat er nog steeds meer dan 120.000 ondernemers zijn met fiscale coronaschulden, samen goed voor ongeveer 6 miljard euro. Dit ijkmoment komt precies halverwege de fiscale betalingsregeling van vijf jaar.

Wat kun je daaraan doen?

Als je als ondernemer coronaschulden hebt, dan zijn er verschillende wegen te bewandelen. Kort gezegd:

  • Ruimere betalingsregeling
  • Onderhandse kwijtschelding
  • WHOA
  • Doorstart

1. Betalingsregelingen

Op de eerste plaats kennen zowel het UWV als de Belastingdienst ruimhartige betalingsregelingen van standaard vijf jaar. Zo kun je de schulden spreiden in de tijd en hoef je niet in één keer terug te betalen. Onder voorwaarden is het zelfs mogelijk die termijn te verlengen naar zeven jaar, om meer lucht en ruimte te creëren. Van belang is om een goede en eerlijke prognose van resultaat en liquiditeit te maken, die inzicht geeft in wat wel en niet haalbaar is. Zo kun je berekenen hoeveel tijd er nodig is om tot terugbetaling te komen.

2. Onderhandse kwijtschelding

Als dat niet lukt, omdat de maandelijkse betalingen te zwaar drukken op de kasstroom, of omdat de looptijd te lang is, dan zou je in aanmerking kunnen komen voor gedeeltelijke kwijtschelding van deze schulden. Zowel het UWV als de Belastingdienst hebben hiervoor een speciale regeling ontworpen. Die regeling functioneert prima, is ook mijn ervaring. Beide instanties hanteren een soepele benadering om bedrijven te helpen zich te ontdoen van deze schulden, als dat noodzakelijk is om het bedrijf te redden.

Er gelden echter strikte voorwaarden. Het is dan ook absoluut aan te raden om je te laten bijstaan door een specialist. Het is technische materie, maar als het goed wordt uitgevoerd, is het een effectief instrument. Vele bedrijven hebben al met succes gebruik gemaakt van deze regeling en hebben zo het bedrijf weten te redden.

Een van de belangrijkste voorwaarden is dat het bedrijf in de kern levensvatbaar moet zijn. Er moet dus sprake zijn van verdiencapaciteit. Of dat zo is, wordt beoordeeld door de Belastingdienst of een externe expert, zoals een accountant. Verschillende adviesbureaus zijn actief die dit soort onderzoeken kunnen uitvoeren. Voor de Belastingdienst is het essentieel dat de lopende aangiften tijdig worden gedaan en betaald - dat getuigt van levensvatbaarheid.

Ook financiering is van belang. In feite doet het bedrijf een kwijtscheldingsvoorstel in ruil voor betaling van een percentage van de totale schuld. Dat percentage moet uiteraard wel betaald kunnen worden. Het gehele proces duurt doorgaans enkele maanden, inclusief voorbereiding en uitvoering. Het akkoord slaagt alleen als alle betrokken partijen instemmen. Dat maakt zo’n akkoord relatief kwetsbaar

Wijzigingen

Per 1 juli 2025 wijzigt De Belastingdienst op twee punten het beleid. Voorheen moest het afgesproken saneringsbedrag binnen twaalf maanden worden voldaan. Als je afspreekt 100.000 euro te betalen, kon je dat dus in twaalf termijnen betalen. Vanaf 1 juli 2025 kan in uitzonderlijke gevallen een langere aflossingstermijn worden toegestaan, mits de ondernemer dit onderbouwt met een verklaring van een onafhankelijke deskundige. Voor bedragen onder de 20.000 euro volstaat een eigen verklaring.

De regels rond het betrekken van zogenoemde ‘dwangcrediteuren’ bij een saneringsakkoord worden aangepast. Het beleid heeft als uitgangspunt dat alle crediteuren moeten meedoen in een akkoord, niet alleen de Belastingdienst. Een belangrijk discussiepunt was of bepaalde leveranciers — essentieel voor de bedrijfsvoering — konden worden ontzien. Tot nu toe moesten ondernemers expliciet een afwijzing vragen aan deze leveranciers om de Belastingdienst te overtuigen in te stemmen. Dat was onwenselijk omdat dit de relatie met deze leveranciers kan beschadigen. Vanaf 1 juli mag de Belastingdienst een crediteur als dwangcrediteur aanmerken als aannemelijk is dat deze niet wil meewerken en essentieel is voor de voortzetting van de onderneming. Ook hier komt dus meer ruimte.

3. WHOA

Naast deze onderhandse regelingen bestaat sinds 2021 de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Deze wet voorziet eveneens in een procedure om tot kwijtschelding van overmatige schulden te komen - wederom onder strikte voorwaarden, die deels overlappen met het onderhands akkoord. Hierbij kan de rechter crediteuren of aandeelhouders binden aan een voorstel, ook als zij dat zelf niet willen. Het idee is, dat enerzijds wordt berekend hoeveel crediteuren uitgekeerd zouden krijgen als het bedrijf failliet gaat en anderzijds wat de waarde van het bedrijf is als het wordt gered en wordt ontdaan van de schulden. De meerwaarde die daarmee wordt gecreëerd, moet dan eerlijk worden verdeeld onder de crediteuren, al naar gelang hun rang en recht.

De WHOA-procedure is formeler en kostbaarder dan een onderhandse regeling, en daardoor niet voor elk bedrijf haalbaar. Het voordeel is dan weer, dat tegenstribbelende crediteuren wel kunnen worden gebonden aan een kwijtschelding door de rechter. De gemiddelde doorlooptijd van een goed traject is ongeveer drie tot zes maanden.

4. Doorstart

In sommige gevallen is de WHOA niet haalbaar omdat aan de voorwaarden niet kan worden voldaan, en is faillissement onvermijdelijk. Dan kan een doorstart vanuit faillissement worden overwogen, waarbij het bedrijf als het ware wordt teruggekocht van de curator. 

Het nadeel is dat het bedrijf eerst failliet moet gaan, maar het voordeel is dat je een snelle reorganisatie tegen doorgaans beperkte kosten kunt realiseren. Vaak is dit sneller en voordeliger dan een WHOA-proces. Dat is ook meteen het belangrijkste voordeel. Vanwege het faillissement zijn er ook nadelen.  Bijvoorbeeld, dat ook een ander een bod kan doen op het bedrijf. Je raakt dus controle over het proces kwijt. Die controle ligt bij de curator. Ook zal de curator onderzoek doen naar de gang van zaken voorafgaand aan het faillissement. Toch kan ook dit een effectief instrument zijn. Het is vooral zaak om op voorhand te weten wat je kunt verwachten, zodat er zo min mogelijk verrassingen opkomen.

Over de auteur

Dit artikel is geschreven door Derk van Geel (derk.vangeel@actlegal-netherlands.com), partner Insolventierecht & Herstructurering bij act legal in Amsterdam. Heeft u vragen over dit artikel? Derk helpt u graag verder. Kijk voor meer informatie over de WHOA ook op AllesOverWhoa.nl.

Blijf op de hoogte!

Twee keer per week het actuele en relevante hotelnieuws in uw mailbox? Registreer hier voor onze gratis digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.

Overig nieuws