Wie is de werkelijke schuldige in de overtoerisme-twist?

Auteur: jan hein simons
Branded Content 17 juli 2025
Wie is de werkelijke schuldige in de overtoerisme-twist? Jan Hein Simons, Director Hotels Benelux bij vastgoedadviseur Colliers

Overtoerisme is een doorn in het oog bij veel inwoners van grote steden. Zij ondervinden steeds meer hinder van het groeiende aantal bezoekers. De stedelingen willen snel (meer) maatregelen om zowel de vele hotel- als Airbnb-overnachtingen in te dammen. Onterecht, vindt het platform voor vakantiewoningen. Pak hotels aan, die zijn de aanjagers van het overtoerisme, verkondigt Airbnb. Reis- en hotelgigant Tui heeft teruggeslagen en dit afgedaan als onzin. Ik zie dat heel anders en heb een eigen kijk op het vingerwijzen. De werkelijkheid is namelijk veel complexer dan vakantieverhuur versus hotels. Ik neem de overtoerisme-twist onder de loep.

Toerisme kan van groot belang zijn voor een stad, maar er kan een moment komen waarop de stroom vakantiegangers als overlast wordt ervaren door de lokale bevolking. Een exacte definitie of meetwijze om dit omslagpunt te bepalen bestaat echter niet. Stedelingen spreken van overtoerisme als hun leefomgeving en vervulling van primaire levensbehoeften wordt verstoord. In Zuid-Europese steden is dit al meer dan ooit het geval en gaan zij de straten op om te protesteren tegen het toerisme. Ook in Nederland staat het volk op. Inwoners van Zandvoort voerden onlangs digitaal protest tegen de verkeersdrukte in de badplaats door op Google Maps bepaalde straten als ‘afgesloten’ te markeren, waardoor automobilisten werden omgeleid. En een Amsterdamse actiegroep stapte naar de rechter, omdat de gemeente niet genoeg zou doen om het aantal toeristische overnachtingen terug te dringen.

De markten in kaart

Maar hoe zit het nou precies met die overnachtingen en de verblijfsvormen? Uit cijfers blijkt dat in Europa hotels en vergelijkbare accommodaties daarin dominant zijn. In 2024 waren zij goed voor ongeveer 1,9 miljard overnachtingen, wat neerkomt op 63 procent van de bijna drie miljard toeristische overnachtingen. Short stay, zoals vakantie- en tijdelijke verhuur, was verantwoordelijk voor 24 procent en kampeerplekken voor 13 procent. Als we kijken naar Amsterdam zien we dat ook hier de dominantie duidelijk is: negen van de tien overnachtingen vinden plaats in een hotel.

Dit beeld is waar Airbnb nu op wijst. Het bedrijf stelt bovendien dat het platform zorgt voor spreiding van toerisme. Hotels bevinden zich vaak in stadscentra en toeristische hotspots, ‘kwetsbare’ plekken waar het al druk is. Maar vakantiewoningen kennen uiteraard ook nadelen. Zo zorgen ze vaak voor overlast in woonwijken, verdringing van lokale huurders en meer verkeersbewegingen naar het centrum. Ze hoeven ook aan minder regelgeving te voldoen, zoals veiligheidsregels. Daarnaast ontwikkelt deze short stay-markt zich harder dan die van hotels. In 2024 groeide deze met 8 procent ten opzichte van 2023, de hotelmarkt met 4 procent. Vergeleken met 2015 is de groeiverhouding nog groter: 28 procent tegenover 14 procent.

Dit is de derde blog van Jan Hein Simons, director hotels Benelux bij vastgoedadviseur Colliers. Lees het eerste deel hier terug. Deel twee vindt u hier.

Een wirwar aan maatregelen

Om deze reden zijn veel steden begonnen met het reguleren van vakantieverhuur van appartementen via platforms als Airbnb. Zo geldt in Barcelona een strikt licentiesysteem voor kortetermijnverhuur en een opschorting van nieuwe vergunningen. Alle bestaande vergunningen moeten in 2028 zelfs volledig verdwenen zijn. Amsterdam hanteert voor vakantieverhuur sinds 2021 een maximum van dertig nachten per jaar en wil dit in 2026 reduceren naar vijftien nachten. Ook de hotelmarkt is aangepakt. Sinds 2016 geldt een stop – geen nieuw hotel, tenzij een ander stopt – en in 2024 is uitbreiding van bestaande hotels in het centrum verboden. Tenslotte is vorig jaar de toeristenbelasting voor hotels verhoogd naar 12,5 procent (de nieuwe melkkoe).

De regulering van tijdelijke verhuur heeft in Amsterdam tot een forse daling van dit segment geleid. Tussen 2019 en 2023 slonk het aandeel van 15 procent naar 6 procent. Alle maatregelen bij elkaar hebben echter niet een rem gezet op het toerisme zelf. Tussen 2021 en 2024 steeg het aantal overnachtingen in de hoofdstad met 2,4 miljoen, waarvan 93 procent in een hotel. Toeristen blijven dus komen en kiezen bij gebrek aan vakantiewoningen voor hotels. Hetzelfde effect zien we terug in andere Europese steden. In Barcelona steeg het aantal bezoekers de afgelopen vijf jaar naar 17,4 miljoen, waarbij hotels verantwoordelijk waren voor zo’n 75 procent van de overnachtingen.

Een complex samenspel van factoren

Het blijkt dus dat regulering van accommodaties slechts zorgt voor verandering van de soort overnachtingen, niet het aantal – het beperken van vakantieverhuur leidt tot een verschuiving naar de traditionele sector, en dat kan vice versa ook gebeuren. De realiteit is dat overtoerisme niet uitsluitend door vakantiewoningen of hotels wordt veroorzaakt, maar het resultaat is van een complex samenspel van factoren: de groei van internationale reisstromen, goedkopere vlieg- en treintickets, sociale media die massatoerisme aanjagen en lokale overheden die toerisme vaak jarenlang actief hebben gestimuleerd.

Daarnaast spelen dagtoeristen een significante rol in de druk op steden. Deze dagjesmensen belasten de stad, met name het centrum, zonder dat ze er overnachten. In 2022 trok Amsterdam ruim twintig miljoen bezoekers. 7,4 miljoen van hen bleven er slapen, maar 13 miljoen waren na één dag weer weg. Maatregelen gericht op accommodaties hebben op deze flinke meerderheid dus helemaal geen effect. Met andere woorden: het totale plaatje gaat verder dan alleen de verblijfsvorm. De focus enkel daarop richten, leidt af van een veel bredere structurele uitdaging.

Samenwerken in plaats van vingerwijzen

Wat is die uitdaging dan? De vraag is niet óf ingrijpen nodig is, maar hoe en waar dit het beste kan gebeuren om de bewoonbaarheid van steden te waarborgen. Een goed gesprek tussen de beleidsbepalers en hoteliers zou al veel kunnen opleveren. In plaats van elkaar de schuld geven, moeten steden, platforms, hoteliers en inwoners namelijk samenwerken aan een duurzame balans tussen economische voordelen en leefbaarheid.

Een mogelijke maatregel is het instellen van een tijdslot en verplichte reserveringen bij bepaalde bezienswaardigheden, wat de bezoekersstroom reguleert. Hanteer verder limieten voor het aantal personen dat tegelijkertijd locaties mag betreden. Ook kan worden gedacht aan stimulering van laagseizoenbezoek, door evenementen, festivals of speciale aanbiedingen buiten het hoogseizoen te organiseren.

Maar, laten we bovenal eerst eens een definitie maken van ‘overtoerisme’ op basis van cijfers, in plaats van beleid maken op basis van buikgevoel. Neem bijvoorbeeld het aantal toeristen per capita van een stad of een andere maatstaf die ertoe doet. Een effectieve aanpak van overtoerisme vereist een integraal beleid waarin álle factoren worden meegenomen. Welke maatregelen zie jij als het effectiefst? Graag ga ik hierover met je in gesprek.

Blijf op de hoogte!

Twee keer per week het actuele en relevante hotelnieuws in uw mailbox? Registreer hier voor onze gratis digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.

Overig nieuws