Column Ewout Hoogendoorn: nog een tijdje ellende in de VS

Auteur: redactie
Columns Ewout Hoogendoorn 22 juni 2001
Column Ewout Hoogendoorn: nog een tijdje ellende in de VS

Eigenlijk is de hotelindustrie in de Verenigde Staten een verzameling gezellige familiebedrijven. Toegegeven, ze hebben een aardige omvang en zijn vaak beursgenoteerd, maar toch vertonen ze alle trekken van bijvoorbeeld Nederlandse familiebedrijven. Eigenlijk is het enige grote familiebedrijf in de Nederlandse hotellerie het Van der Valk concern. Verder zijn er aardig wat families in de weer, maar die hebben eigenlijk nooit meer dan vijf of maximaal tien bedrijven.

Het grootste Hotel Investment Congres ter wereld werd dit jaar voor de 23e keer gehouden in New York. Het congres werd bezocht door zo’n 1500 mensen, het duurde twee dagen, en naast een viertal plenaire sessies waren er 28 workshops georganiseerd. Maar toch: heel knus. De familie Tisch (Loews Hotels; 17 hotels; circa 10.000 kamers) had een leuk centrum opgezet dat natuurlijk het Tisch Center heette.

Papa Tisch keek trots naar zijn zoon Jonathan die het geheel een beetje voorzat. Op zijn Amerikaans kreeg Mary Carlson Nelson (president van Carlson Companies, o.a. franchiseorganisatie van o.a. Radisson Hotels en TGI Friday’s; totale omzet 31,4 miljard dollar) een ‘award’ uitgereikt omdat ze zo goed haar best had gedaan. Haar vader had de prijs in 1986 ook gekregen. Wellicht mag Curtis Carlson Nelson jr., die ook in de zaal zat, de prijs over een paar jaar ontvangen. Hij is immers ‘van onderaf in de zaak gegroeid, en hij is ook zo blij dat hij iets fijns mag doen voor ons prachtige land.’

Stephanie Sonnabend van Sonesta International Hotels (24 hotels; circa 5.000 kamers; alleen vijfsterrenniveau) liet haar nieuwste ontwerpje zien; Thomas Pritzker van Hyatt Corporation leidde een workshop, enzovoort.

Hoe groot al deze – doorgaans ijzersterke - familiebedrijven ook zijn, geen van alle heeft meer dan 8% van de markt.

Hoe zit het nu met de recessie? De grootste economen van het land en hele rijen analisten werden opgevoerd. Zij zeiden allemaal hetzelfde: Amerika zit nu op het absolute dieptepunt. Nog twee kwartalen (alles wordt tenslotte vertaald naar ‘quarterly figures’) moeten men het uitzitten en dan komt de volstrekt zeker geachte omslag naar boven. Dat werd met veel grafieken aangetoond.

Er zat wel een kleine tegenstrijdigheid in. Het bedrijfsleven zit diep in de bagger; dat komt het komende jaar niet meer goed, volgens de analisten, dus daar moet je geen businessgroei van verwachten. Al het goede moet dus komen van de ‘leisure-reiziger’. Voor de komende twee maanden – juli en augustus – wil je dat best geloven, maar daarna? Is daarna het bedrijfsleven dan toch op tijd hersteld?

Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de hotelindustrie vrij exact de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Product volgt. Aangezien de verwachtingen daarvoor alleen maar positief zijn op de langere termijn, kan het alleen maar goed gaan met de hotelindustrie.

Bovendien kijkt men in de VS naar de verhouding tussen de groei van de vraag en de groei van het aanbod. De verwachting is, dat het aanbod steeds minder sterk zal groeien en dat met name in 2003 er weinig groei in het aanbod zal zijn. Per saldo levert dat beter bezette hotels op. Aangezien we in Europa vaak het idee hebben dat onze cyclus net achter die van de VS aanloopt, zijn de vooruitzichten ook voor Europa goed te noemen.

HM302001

Overig nieuws