HOSTA 2006 Het herstel zet door

Auteur: Redactie
Economie 19 september 2006
HOSTA 2006 Het herstel zet door

Horwath Consulting presenteerde op 12 september 2006 het 29e HOSTA rapport, de HOSTA 2006. Het HOSTA rapport, dat de kerncijfers en financiële statistieken geeft van de drie-, vier- en vijfsterrenhotels in Nederland, België en Luxemburg, toont aan dat het herstel in de hotellerie heeft doorgezet. De gemiddelde bezettingsgraad is opnieuw gestegen, zonder dat het ten koste gegaan is van de gemiddelde kamerprijs. Hierdoor is de RevPAR, de opbrengst per beschikbare kamer, voor het eerst sinds 2002 weer gestegen.

Het HOSTA 2006 rapport geeft een goed beeld van de exploitatie van een gemiddeld hotel. Het gemiddelde Nederlandse hotel, zoals dat uit het rapport naar voren komt, heeft 128 kamers. Hiervan zijn 20% driesterrenkamers, 62% viersterrenkamers en 18% vijfsterrenkamers. Het was voor de Nederlandse hotelier niet altijd een gemakkelijke telling om te maken, want door de overschakeling van de Benelux Hotel Classificatie naar de Nederlandse Hotel Classificatie werden verschillende vijfsterrenkamers gedegradeerd tot viersterrenkamers, terwijl ook enkele driesterrenkamers er een ster bijkregen. Voorlopig althans, want veel hoteliers zijn over de classificatie nog in onderhandeling met het Bedrijfschap Horeca en Catering.

Het gemiddelde Nederlandse hotel beschikt over een restaurant van 280 m² en een bar van 82 m². Het hotel biedt daarnaast nog 683 m² aan vergaderruimte, verdeeld over 11 zalen. Als modern hotel, met oog voor de wellnessbehoeften van de gasten, biedt het hotel in ieder geval fitness en sauna en – gemiddeld – een half zwembad.

Kerncijfers

De bezettingsgraad van het gemiddelde Nederlandse hotel was in 2005 69,2%, wat betekent dat op een gemiddelde dag bijna 40 hotelkamers leegstonden: 6 van de vijfsterrenkamers, 25 van de viersterrenkamers en 8 van de driesterrenkamers. Gelukkig was dit een stuk minder dan een jaar eerder, toen de bezetting nog 66,7% was. Vooral de vijfsterrenkamers zijn in 2005 een stuk populairder geworden, wellicht ook doordat er - door de herziene classificatie - een stuk minder zijn. Van de leegstand is goed gebruik gemaakt: 28% van de Nederlandse hotels heeft in 2005 renovaties uitgevoerd.

Gemiddeld betaalden de gasten van het hotel € 98 voor een kamer. Omdat de gast zich dankzij de stijgende economie weer wat meer luxe kon veroorloven, en wellicht omdat ze wat zeldzamer waren geworden, kon voor de vijfsterrenkamers weer wat meer gevraagd worden: € 154, een stijging van 6% ten opzichte van het voorgaande jaar. De viersterrenkamers werden met € 88 een euro duurder dan het vorige jaar, terwijl voor de driesterrenkamers de prijs van € 73 gelijk bleef. Uit de HOSTA gegevens blijkt ook dat de prijs voor een gemiddelde hotelkamer geen constante is. In september, de drukste maand van het jaar, is het hotel voor bijna 80% vol en kost een hotelkamer € 105. In januari is het hotel halfleeg; dan is de prijs voor dezelfde hotelkamer slechts € 85.

De RevPAR of opbrengst per beschikbare kamer (voor de exploitant van het hotel altijd een belangrijk getal) laat dankzij de gestegen bezettingsgraad voor het eerst sinds 2002 weer een stijging zien. De RevPAR bedroeg in 2005 € 68, bijna 5% hoger dan een jaar eerder. De vijfsterrenkamers waren daarbij het meest waardevol: gemiddeld leverden die elke dag € 114 op, ongeveer 2 keer zoveel als de viersterrenkamers (€ 59) en de driesterrenkamers (€ 50).

Belangrijke kerncijfers voor de hotelexploitatie zijn, naast de RevPAR, ook de TRevPAR (totale omzet per beschikbare kamer) en de GOPPAR (bedrijfsresultaat per beschikbare kamer). Ook hier laat het gemiddelde Nederlandse hotel een positieve ontwikkeling zien ten opzichte van het vorige jaar. De TRevPAR is gestegen van € 117 in 2004 tot € 122 in 2005. De GOPPAR steeg van € 44 naar € 45. Ook hier zien we dat de vijfsterrenkamers de hotelier aanzienlijk meer opleveren dan de vier- en driesterrenkamers: € 70 tegen respectievelijk € 39 en € 32.

Personeel

Gemiddeld heeft het Nederlandse drie-, vier- en vijfsterrenhotel 0,37 personeelsleden per hotelkamer. Het gaat hier dan om FTE’s, ofwel Full Time Equivalents. Voor het gemiddelde hotel van 128 hotelkamers zijn dat dus 47 FTE’s. In de praktijk heeft het gemiddelde hotel 36 fulltime werknemers en worden de resterende 11 FTE’s ingevuld door 24 parttimers; in totaal dus 60 werknemers. Gemiddeld zetten deze werknemers per FTE circa € 113.000 om. De gemiddelde personeelskosten per FTE bedragen € 33.000. Uiteraard verdient niet ieder personeelslid hetzelfde: de personeelskosten voor de afdeling kamers bedragen € 36.000 per FTE, terwijl dit voor de afdeling F&B € 32.000 per FTE is.

Uit het HOSTA 2006 rapport blijkt dat het personeelsverloop 23,1% is. Voor een belangrijk deel gaat het hier om werknemers die van baan wisselen, maar voor een deel zijn het ook werknemers die in de WIA (voorheen WAO) zijn beland. Uit cijfers van het UWV blijkt dat het instroompercentage WAO in de sector horeca in 2004 0,5% was. Omgerekend zou dit voor het gemiddelde Nederlandse hotel betekenen dat elke 3 jaar één van de 60 werknemers arbeidsongeschikt wordt. De Nederlandse horeca doet het op dit gebied relatief goed. Gemiddeld was de instroom in 2004 0,85%; in stukadoorsbedrijven was dit 1,9% en ook in de catering was de instroom met 1,5% bovengemiddeld. De instroom vanuit de horeca was gedaald: in 2002 lag deze nog op 0,6%. Uit het HOSTA 2006 rapport blijkt echter dat het ziekteverzuim in het gemiddelde Nederlandse hotel weer is toegenomen, van 3,9% tot 4,1%. Dit is echter nog steeds onder het landelijke gemiddelde, dat in 2004 4,6% was.

De relatie tussen werk en gezondheid kan een extra reden voor het hotel zijn om zich in wellness te verdiepen. Zo biedt het Dorint Sofitel Amsterdam Airport een Energy4Work programma, gericht op het voorkomen van ziekteverzuim.

Vooruitzichten

De gemiddelde Nederlandse hotelier is positief over de toekomst. De bezettingsgraad zal volgens de huidige verwachting dit jaar stijgen tot 71,8% en volgend jaar tot 72,7%. Ook de gemiddelde kamerprijs zal verder toenemen tot € 102 in 2006 en € 105 in 2007. Indien deze verwachtingen uitkomen, zal de RevPAR in 2007 € 76 bedragen; een stijging van 12% ten opzichte van 2005. Het meest wordt verwacht van de driesterrenkamers: hier wordt rekening gehouden met een RevPAR-stijging van 18%.

Dit optimisme uit zich ook in een bereidheid om te investeren. Maar liefst 63% van de hoteliers is van plan om dit jaar en/of volgend jaar te renoveren. Het gemiddelde hotel trekt voor deze renovaties een bedrag van € 2,5 miljoen uit. Circa 16% van de geplande renovaties voor het komende jaar heeft betrekking op wellnessfaciliteiten.

Resultaten per regio

De resultaten van de Nederlandse hotels zijn sterk afhankelijk van de regio waarin het hotel zich bevindt. De hotels in de regio Amsterdam & Schiphol behalen landelijk de beste resultaten. Zowel de bezettingsgraad als de gemiddelde kameropbrengst liggen hier ver boven het landelijk gemiddelde, wat resulteert in een RevPAR van € 90. Dit is ruim 75% hoger dan in de rest van Nederland, waar de RevPAR gemiddeld op € 51 ligt.

Wanneer Amsterdam & Schiphol buiten beschouwing gelaten worden, zien we dat ook de overige stedelijke regio’s (Rotterdam, Den Haag en Utrecht) bovengemiddelde resultaten behalen. In Rotterdam is de RevPAR € 61 en in Den Haag is dit € 68 (dankzij relatief hoge kamerprijzen). In Utrecht is de bezettingsgraad hoger dan in Rotterdam en Den Haag maar is de gemiddelde kameropbrengst lager, waardoor de RevPAR op € 59 uitkomt.

Buiten de Randstad valt de relatief hoge bezettingsgraad van 68,7% in de provincie Zeeland op, vooral omdat de kameropbrengst met € 58 juist de laagste van Nederland is. De RevPAR in Zeeland komt hierdoor uit op € 40; samen met de Veluwe de laagste van Nederland. De hotels op de Veluwe hebben echter een veel lagere bezettingsgraad, maar een hogere kameropbrengst. De hoogste gemiddelde kamerprijs buiten de Randstad wordt behaald in Limburg: € 82 bij een bezettingsgraad van 63,4%. 

Wellness

De gemiddelde hotelgast heeft – net als de gemiddelde Nederlander – steeds meer aandacht voor gezondheid en ontspanning, zowel lichamelijk als geestelijk. Hotels spelen hierop in door voorzieningen te bieden die gericht zijn op wellness: fitness, sauna’s, massages, (schoonheids)behandelingen... Nederlandse hotels treden hiermee in het voetspoor van hotels in het buitenland. In Duitsland en het Verre Oosten worden deze voorzieningen al heel erg lang geboden.

De omvang van de wellnessfaciliteiten kan van hotel tot hotel verschillen; van een kleine fitnessruimte of sauna tot een complete spa. In Nederland onderscheiden we daarom op het gebied van spa & wellness 3 categorieën:

  1. Day Spa’s, waarbij geen hotelfaciliteiten worden geboden
  2. Hotel Spa’s, waarbij de faciliteiten een voorziening vormen voor hotelgasten
  3. Destination Spa’s, waar wel een hotel bij is, maar waar de spa- en wellnessfaciliteiten een apart bedrijf vormen.

In het HOSTA 2006 rapport worden alle hotels die een vorm van wellnessfaciliteiten bieden beschouwd als wellnesshotels. Van deze hotels biedt 60% fitnessruimte, 65% een sauna en 50% een zwembad. Ook biedt 35% van de hotels behandelingen of massages aan. Beauty centre en whirlpool zijn minder populair en worden elk door 15% van de wellness hotels aangeboden.

Opvallend is, dat wellnesshotels in Amsterdam & Schiphol een duidelijk completer aanbod hebben dan wellnesshotels in de rest van Nederland. Zo biedt 89% van de Amsterdamse wellnesshotels een fitnessruimte en 79% een sauna, terwijl dit buiten Amsterdam voor respectievelijk 42% en 58% van de wellnesshotels geldt. Ook biedt 58% van de Amsterdamse wellnesshotels behandelingen of massages aan, tegen 21% van de provinciale hotels. Alleen een zwembad is vaker aanwezig in wellnesshotels buiten Amsterdam: 55% tegen 42%.

Het gemiddelde wellnesshotel ziet duidelijk voordelen in het bieden van wellnessvoorzieningen. Desgevraagd geeft 83% van de wellnesshotels aan een hogere bezettingsgraad te hebben dankzij de wellness. Daarnaast ziet 54% ook een hogere gemiddelde kameropbrengst en ziet 73% de totale omzet stijgen dankzij de wellnessvoorzieningen. Ondanks dat deze voorzieningen ook extra kosten met zich meebrengen, ziet 67% van de wellnesshotels deze hogere omzet vertaald in een hoger bedrijfsresultaat. Hotels die geen wellnessvoorzieningen bieden, zien er vaak ook veel minder brood in: hiervan verwacht slechts 42% dat de bezettingsgraad zou stijgen wanneer wellnessvoorzieningen worden geboden en slechts 30% dat ook het bedrijfsresultaat zou kunnen stijgen.

Het aanbod aan wellnessvoorzieningen in hotels zal de komende jaren naar verwachting alleen maar toenemen. Van de bestaande wellnesshotels geeft 15% aan plannen te hebben om de wellnessvoorzieningen uit te breiden. Van de hotels die nog geen wellness bieden, zegt 23% deze voorzieningen te overwegen. Plannen variëren van een fitnessruimte of een jetstreampool tot een compleet wellnesscentre of thermencomplex.

Auteur: Marco van Bruggen

Het HOSTA 2006 rapport is een publicatie van Horwath Consulting. Het rapport bevat kerncijfers en statistieken van meer dan 300 drie-, vier- en vijfsterrenhotels in Nederland, België en Luxemburg.

HM302006

Overig nieuws