Interview Jeroen Oskam: Amsterdamse aanpak Airbnb faalt, stages in hotels werken demotiverend

Auteur: Thijs Jacobs
10 januari 2019
Interview Jeroen Oskam: Amsterdamse aanpak Airbnb faalt, stages in hotels werken demotiverend

Het Hospitality Research Centre van Hotelschool The Hague publiceerde onlangs haar jaaroverzicht. Hierin wordt zichtbaar gemaakt welke onderzoeken er zijn gedaan; dit vergroot immers de zichtbaarheid onder zowel studenten als hospitalityprofessionals. Jeroen Oskam, Director van het Hospitality Research Centre, licht enkele onderzoeken en de uitkomsten toe.

Jeroen is een autoriteit op het gebied van Airbnb, in april komt zijn boek The Future of Airbnb and the ‘Sharing Economy’ uit, een boek dat nu vermoedelijk al op het wensenlijstje van de leergierige hospitalityprofessional en politicus staat. “Wat betreft het probleem van ‘overtoerisme’ in Amsterdam kunnen we niet met harde cijfers onderbouwen hoe groot dit probleem is”, vertelt Oskam. “Het is deels gebaseerd op een gevoel. Als je de ratio van het aantal toeristen per inwoner in Amsterdam vergelijkt met een stad als Reykjavik, dan valt het nog reuze mee. Daar zijn relatief gezien veel meer toeristen per inwoner. Degenen die in Amsterdam klagen over overtoerisme, zijn mogelijk vooral de mensen die wonen binnen de grachtengordel, binnen de ring. Dit zijn niet de oorspronkelijke bewoners, want die zijn al lang uit de binnenstad vertrokken."

'Het is niet jullie buurt'

"Hetzelfde fenomeen zie je in een wijk als Lombok in Utrecht. De oorspronkelijke bewoners worden eerst verdreven door de ‘yuppen’, een volgende stap is de ‘toeristificatie’, zoals je die in de Amsterdamse binnenstad ziet. De buurt wordt daarbij overgenomen door toeristen. Degenen die klagen, zijn mensen die niet werkzaam zijn in de toeristische industrie. In Volendam zie je ook heel veel toeristen, maar daar zijn veel inwoners betrokken bij de toeristische sector, dus daar wordt niet of minder geklaagd. In het geval van Amsterdam zouden de oorspronkelijke bewoners misschien kunnen zeggen: ‘Nee, het is niet jullie buurt, jullie hebben die juist van anderen afgenomen’. Omdat de mensen die klagen - vanwege hun positie binnen de samenleving - meer weerklank vinden binnen de media, staat het verschijnsel momenteel zo sterk in de aandacht.”

Amsterdamse Airbnb-aanpak faalt

Oskam ziet ook dat de Amsterdamse aanpak van Airbnb faalt. “Het maximale aantal dagen dat een property via Airbnb verhuurd mag worden is verlaagd van 60 naar 30 dagen. Een wassen neus… Het is niet te controleren, dus dat gaat niet werken. In Barcelona en San Francisco hebben ze het veel beter geregeld, daar wordt verhuur daadwerkelijk gedetecteerd door de gemeente. Dat komt door de koppeling van een uniek nummer aan de Airbnb-advertentie. Dat registratienummer moet vermeld worden, want anders krijgt Airbnb een boete. In Amsterdam proberen ze juist de hosts aan te pakken met controles, maar daar is niet genoeg mankracht voor en het is bovendien omslachtig. Bovendien heeft Airbnb er maling aan, want zij blijven buiten schot. De achilleshiel van Airbnb is juist het beboeten van het bedrijf, dat is bewezen in Barcelona. Daar is de situatie nu goed onder controle. In een interview met Hospitality Management (check hier het interview, red.) noemde Laurens Ivens de aanpak van Barcelona ‘stoere jongenstaal’, maar uiteindelijk hebben zij het gewoon beter gedaan dan Amsterdam. Ivens zei onlangs bij Pauw dat de Spaanse werkwijze in Amsterdam niet zou kunnen, vanwege de AVG, maar dat lijkt mij onjuist. In Spanje kan Airbnb beboet worden omdat de rechter heeft bepaald dat Airbnb een bedrijf is en geen website. Dat zou in Nederland ook moeten kunnen. Daarnaast verklaarde hij ons bij de start van ons onderzoek voor gek toen wij voorspelden dat de opkomst van Airbnb weleens voor problemen zou kunnen zorgen; hij heeft hierin ongelijk gekregen en de pakkans voor illegale verhuur is behoorlijk klein in onze hoofdstad. Er zijn genoeg mensen die dat risico wel willen nemen. Als je op jaarbasis 30.000 euro pakt, vaak ook nog zwart, met drie appartementen, dan kun je spreken over een aardig verdienmodel.”

Belangenverstrengeling werkt mee

In San Francisco heeft de gemeente in overleg met Airbnb geregeld dat de gegevens van verhuur worden gedeeld. “Dat hebben ze kunnen doen door te dreigen met de verkorting van het maximaal aantal toegestane verblijfsdagen. In Reykjavik bleek dat lastiger; de burgemeester heeft zelf ook appartementen in de verhuur via Airbnb en de journalist die veelvuldig over Airbnb schreef, had dat ook. Datzelfde zie je in Nederland, er is sprake van belangenverstrengeling, waardoor een betere aanpak er vaak niet komt. In New York is gisteren een uitspraak gedaan door de rechter; Airbnb won de zaak die de stad had aangespannen. Zij hoeven de gegevens dus niet te delen met de lokale overheid. Er zijn overduidelijk veel haken en ogen aan de aanpak van de vakantieverhuursite. En dan nog, wat als je Airbnb zou verbieden? Ik voorzie dan een ‘Napster-scenario’. Destijds werd muziek downloaden verboden, waarna er een verschuiving plaatsvond naar commerciële partijen. Nu is het streamen van muziek in handen van Spotify en Apple. Het online aanbieden van muziek is er dus nog steeds, maar het is opgepakt door commerciële partijen. Een verbod op Airbnb zou Booking.com dus in de hand werken; zij nemen de business dan gewoon over.”

Demotiverende stages binnen de hotellerie

In het jaaroverzicht is veel aandacht voor de ‘learning communities’ binnen de hotelschool. Binnen deze communities delen getalenteerde en gemotiveerde studenten, alumni en personen uit het bedrijfsleven hun ervaringen en kennis. “Wij zijn de ‘antenne’ van de school”, aldus Oskam. “We leren dan ook veel van de communities. Hoteliers kunnen er ook veel van leren. Wat dan? Bijvoorbeeld dat een eerste stage bij een hotel soms door een deel van onze studenten als demotiverend wordt ervaren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat studenten na de opleiding kiezen voor een andere branche dan de hotellerie. Vooropgesteld, de studenten komen naar onze school vanwege de roeping voor het vak en hun fascinatie voor hospitality. Eenmaal terug van de stage blijken ze gedemotiveerd. Dat komt bijvoorbeeld door de verticale structuur binnen hotels en de slechte omstandigheden waaronder veel mensen binnen de hotellerie moeten werken. Zij zien ook dat housekeepingmedewerkers niet goed worden behandeld en dat de salariëring en flexibiliteit binnen de hotellerie niet overeenkomstig zijn met andere sectoren. HR is dan ook een belangrijk onderdeel binnen de learning communities. Overigens zijn de uitkomsten nog niet definitief, het onderzoek loopt nog. Ik neem dus een slag om de arm wat dat betreft.”

Healtcare en hospitality

Er is in het jaaroverzicht ook aandacht voor healthcare in combinatie met hospitality. De afgestudeerden van de Hotelschool The Hague zijn ook binnen die sector in trek. “Klopt, hospitalitystudenten gaan vaak aan de slag op het vlak van facilitair management. Natuurlijk is er ook vraag vanuit ziekenhuizen, want daar heerst nog dikwijls een cultuur van strikt gescheiden beroepsgroepen. De medische kant voelt zich nog te vaak verheven boven de facilitaire kant en is enkel met medische zaken bezig, dus niet met hospitality. Gelukkig ontstaat er nu het inzicht bij artsen dat hospitality van belang is bij de behandeling van patiënten. Bij MCH Antoniushoeve in Den Haag zijn we nu bezig aan een project, waarbij we zijn ingeschakeld door de geneesheer-directeur. In dit ziekenhuis bevindt zich de afdeling oncologie, een lastige tak van sport. Vaak moet je als arts mensen slecht nieuws mededelen en heb je te maken met ingewikkelde emoties en zware behandelingen. Hospitality is van groot belang bij het op gemak stellen van de patiënt. Gastvrijheid zit bij ons door de hele opleiding heen, maar we leren onze studenten ook het gebruik van hospitality in andere sectoren. Natuurlijk zien wij ook graag dat onze studenten gaan werken binnen de hotellerie, maar er wordt aan alle kanten aan ze getrokken. Niet alleen door ziekenhuizen en financiële instellingen, maar in toenemende mate ook door retail. Zij worstelen met de online winkels; waarom zou je nog naar een fysieke winkel gaan? Hospitality speelt hierin een steeds grotere rol.”

Personeelstekorten in de horeca

De afgelopen dagen werden we overspoeld door berichtgeving over personeelstekorten binnen de horeca. Volgens Oskam een internationaal fenomeen. “Dat zie je heus niet alleen in Nederland. Wereldwijd is het een probleem binnen de horecasector. Mathijs Bouman verwoordde het mooi in een column in het FD. Bij bouwbedrijven zijn tijdens de crisis mensen ontslagen en die schakelaar is nog steeds niet teruggezet, met een tekort aan arbeidskrachten als gevolg. Binnen de horeca zie je hetzelfde. Daarnaast moet er meer aandacht komen voor aantrekkelijk werkgeverschap, waarbij meer vrijheid in tijdsindeling en een betere financiële beloning zwaar wegen.”

Niet lang geleden kwam het boek ‘Ondernemen in de restaurantsector. Het heden, verleden en toekomst van de Nederlandse gastronomie’ uit. De restaurantsector is groot, maar nog weinig inzichtelijk. Dat ondervond Jeroen ook. “Er was vrijwel niets te vinden over de cijfers waarnaar ik op zoek was. Er wordt gewoon weinig onderzoek gedaan naar die sector. Er is namelijk niets mee te verdienen door universiteiten. Wat ik wel zie, is dat juist de goedkopere restaurants, maar vooral lunchrooms en andere fastservicebedrijven, zich goed staande hebben gehouden tijdens de crisis. Eten is daarnaast minder conjunctuurgevoelig dan drinken. Je kunt wel meer bier gaan drinken als het economisch beter gaat, maar je kunt niet drie hoofdgerechten naar binnen werken.”

Hiermee komt een einde aan een interessant gesprek, maar wie meer wil weten over de onderzoeken die het Hospitality Research Centre van Hotelschool The Hague doet, kan de pdf hier terugvinden.

Overig nieuws