De strijd waar niemand bij gebaat is

Auteur: Redactie
Hotelbouwplannen Ondernemen 25 februari 2002
De strijd waar niemand bij gebaat is

‘Een hotel bouwen in hartje Amsterdam is heel interessant, maar levert erg veel problemen op,’ aldus hotelbouwer Gezinus Brals. Het profiel van een ervaren ondernemer met een curieus probleem: hij heeft alle vereiste vergunningen in huis, maar kan desalniettemin niet bouwen. Een coffeeshophouder weigert te vertrekken...

Amsterdam luidt de lente in met fraai weer; de bomen missen weliswaar nog hun groene tooi, en de toeristen zijn nog niet in groten getale aanwezig, maar die komen wel. De gemeente Amsterdam ontleent dit optimisme aan de uitkomst van een onderzoek waarin hoteldeskundigen de komst van maar liefst 7700 extra hotelkamers in (de regio) Amsterdam aanbevelen op basis van een zeer gunstig ‘klimaat’. Dit nieuws moet ondernemer Gezinus Brals als muziek in de oren hebben geklonken. De uit Noord-Holland afkomstige (van oorsprong) handelaar in onroerend goed heeft - sinds hij zich veertig jaar geleden met Exploitatie Handelmaatschappij Brals B.V. (EMB) vestigde in de hoofdstad - groot belang bij deze ontwikkeling.

Spel en knikkers

Zijn ‘imperium’ telt 200 percelen (cafés, restaurants en hotels) die in pacht, verhuur of ter verkoop worden aangeboden. Het gaat Brals om de handel, het rendement. Het spel en de knikkers, waarbij het spel bestaat uit het aantrekken en afstoten van panden, en de knikkers hem in staat stellen nieuwe projecten te starten. Hij zal zich niet snel hechten aan een van zijn ‘creaties’. Zo was de voortvarende ondernemer eigenaar van onder meer het in Zandvoort gelegen Elysee Beach Hotel, en gaf hij het in Hilversum gevestigde hotel Lapershoek zijn huidige majestueuze uiterlijk voor het in 1999 in andere handen overging. In Amsterdam stond hij aan de wieg van het Owl Hotel en het in 1999 gereedgekomen hotel De Compagnie. Van de hotels Singel, Citadel en Avenue (beter bekend als de drie EMB hotels) is alleen het Avenue nog van hem. De eerste twee zijn verkocht, omdat hotels met minder dan 50 kamers niet in de organisatie passen. EMB richt zich op ‘driesterrenhotels-de luxe’ of ‘-superieur’ met meer dan 75 kamers.

Gezinus Brals mag dan 76 jaar zijn, de energieke wijze waarmee hij zich eigentijdse ontwikkelingen eigen maakt dwingt respect af bij oud en jong. Brals doet de projectontwikkeling, hetgeen mogelijk de koop van een of meer panden kan inhouden; hij laat ze strippen, dient plannen in en houdt zich bezig met de aanvraag van de benodigde vergunningen. Voorts onderhandelt hij met de gemeente en andere partijen, begeleidt de bouwactiviteiten en neemt de complete inrichting – nu eens warm klassiek dan weer fris modern - tot in het kleinste detail voor zijn rekening. Zijn rechterhand, Sjoerd van Wayenburg (34), doet de exploitatie van de hotels plus de appartementen. Van Wayenburg, tevens general manager van het Avenue Hotel aan de Nieuwezijds Voorburgwal, legt uit waarin EMB zich onderscheidt: ‘Uitbreiding, daar zit onze kracht. Avenue is in fases uitgegroeid tot een heel blok van in totaal twaalf pandjes; ze lopen door elkaar heen en zijn met elkaar verbonden. Nu de uitbreidingswerkzaamheden bij Avenue voltooid zijn, zouden volgens plan de bouwstellages en -materialen naar ons volgende project kunnen: de bouw van driesterrenhotel Bellevue op de even verderop gelegen Martelaarsgracht.’

Puinhoop

Van een ‘mooi zicht’ is op deze plek vooralsnog geen sprake. Achter twee gestutte monumentale gevels gaat een grote hoeveelheid puin schuil. Als passanten de kapotte ramen en kozijnen zien, verraadt hun ontzette blik wat ze denken. Fraai ìs anders. Een terugblik in de recente geschiedenis leert ons dat het op de Martelaarsgracht 4 tot en met 12 al twintig jaar niet wil vlotten. De diverse initiatieven van de verschillende eigenaren in de beginjaren tachtig leiden tot niets. Eigenaar All Goed Invest krijgt tot twee maal toe nul op het rekest. In 1984 op de aanvraag van een bouwvergunning voor de bouw van een hotel op de nummers 8 en 10, en in 1988 voor de aanvraag voor de bouw van een bedrijfsruimte en een jeugdhotel op nummer 8. Een jaar later koopt Exploitatie- en Handelmaatschappij Brals de monumentale gebouwen uit de 18e eeuw.

Voor Brals is meteen duidelijk dat van Martelaarsgracht nummer 4 tot en met 12 een fraai driesterrenhotel te maken is met 75 hotelkamers en een grand-café aan de straatzijde. ‘Wat is er mooier dan een hotel op een toplocatie - de kop van de Nieuwezijds Voorburgwal tegenover de uitgang van het Centraal Station - dat ook nog eens de eerste is in een lange rij hotels?’ zegt hij.

Aan vertrouwen geen gebrek, ook al beseft Brals terdege dat de aankoop van vijf afzonderlijke panden plus appartementen, de wijziging van het bestemmingsplan, de aanvraag van een horecavergunning en huuropzeggingen hem veel tijd gaan kosten. Maar Brals staat op goede voet met de gemeente en hij is op tijd. Amsterdam gaat de bouw van hotels in het centrum bevriezen. De heer E. Schoonewelle, van bouw- en woningtoezicht voor het stadsdeel Amsterdam-Centrum: ‘Het centrum zit gewoon vol. Hotels bouwen die alleen met bussen of auto’s goed bereikbaar zijn, zijn - alleen al gezien de hoge parkeertarieven - niet zinvol. Het streven is om de hotels in andere stadsdelen te laten bouwen.’

Wind mee

In afwachting van een wijziging van het bestemmingsplan begint Brals alvast de achterkant te slopen, daarmee duidelijk kenbaar makend aan de omgeving wat de bedoeling is. Het weerhoudt krakers er niet van hun intrek te nemen in de leegstaande appartementen.

Na tien jaar wordt het geduld van Brals - in ieder geval van ‘overheidswege’ - beloond. Het bestemmingsplan Spuistraat en omgeving dat van toepassing is op het bouwgebied, wordt goedgekeurd door de provincie Noord-Holland en de Raad van State. De sloop-, monumenten- en bouwvergunning voor ‘driesterrenhotel-de luxe’ Bellevue liggen op tafel; het huidige hotelbeleid zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan een snellere besluitvorming.

Amsterdam zou na een jaartje of anderhalf verlost kunnen zijn van een rotte kies; onze hoofdstad zou een juweel van een hotel rijker kunnen zijn. Maar zover is het nog niet. Zo lang de eigenaar van coffeeshop Fancy Free op nummer 4 weigert te vertrekken, is bouwen onmogelijk. ‘We hebben als hotel in de binnenstad een kelder onder de panden nodig voor linnengoed, goederen en personeelsruimte,’ verduidelijkt Van Wayenburg. Coffeeshophouder John van der Weijden heeft andere belangen. Hij heeft op die plek, waar hij al twintig jaar zit, een goed lopende coffeeshop met daarboven zijn woonruimte. Hij eist voortzetting van het langdurige huurcontract dat hij met hoofdhuurder Heineken gesloten heeft. Van der Weijden is al eerder, na acht jaar procederen, zijn cocktailbar op nummer 6 kwijtgeraakt. De lancering van de objectieve vaststelling ‘dat hij wel niet blij zal zijn met de huidige situatie’, beantwoordt hij bevestigend: ‘Nee, dat zou u ook niet zijn als u weggejaagd wordt.’ - De getergde ondernemer wil tot het uiterste gaan. En als hij weg moet, zal hij desnoods de bierbrouwer aansprakelijk stellen.

Van Wayenburg: ‘In beginsel zou je in tien jaar tijd uit een zakelijk geschil moeten kunnen komen. We hebben duidelijke alternatieven geboden, en er is voldoende overleg geweest.’ - Van der Weijden ontkent dat ze hem op voldoende wijze tegemoet zijn gekomen. ‘Nee, het is echt niks,’ schampert hij. Meer wil hij hierover niet kwijt. De publiciteit, waarin hij tot dusverre een trouwe bondgenoot heeft gezien, wordt nu - met de finale kwijting in zicht - gemeden. ‘Ik zeg niets meer, bel maar naar mijn advocaat.’

De raadsman, op zijn beurt, verschuilt zich achter zijn ‘drukke werk’. Terecht, want de onderlinge verhoudingen liggen zo gevoelig en de materie is zo complex dat rechter en juristen, die ter plaatse poolshoogte hebben genomen, er een flinke kluif aan hebben.

Hoger beroep

Niemand is blij. Brals niet, omdat hij zijn naam geassocieerd ziet met een hem onwelgevallige bouwval. De gemeente Amsterdam niet, omdat zij beseft dat een in het oog springende rotte kies geen visitekaartje is voor de stad. En Van der Weijden? De naam van zijn coffeeshop (Fancy Free) mag dan suggereren dat hij ‘zonder poespas’ werkt, maar wie zijn nering moet bedrijven temidden van de puinhopen is wel erg pretentieloos bezig. En ook de rechter niet, want die realiseert zich terdege dat zijn uitspraak - ongeacht welke partij hij in het gelijk stelt - waarschijnlijk in hoger beroep zal worden aangevochten. Aan deze onverkwikkelijke toestand kan dus maar beter snel een einde komen.

HM302002

 

Overig nieuws