Interview: Over kroegbazen en ondernemers

Auteur: Jason van de Veltmaete
8 oktober 2015
Interview: Over kroegbazen en ondernemers

Een oud kazernegebouw; vooral op een snikhete dag is het daar goed toeven. Hoezo? Vanwege de dikke muren en dito betonnen vloeren. (Ooit stonden hier rupsvoertuigen.) Lekker koel dus. In toekomstige zomers kunnen wanden weggeschoven worden, toegang verlenend tot culinaire bezigheden en een terras. Dan ontvouwen zich pas echt de plannen van Peet Hofmans. Hij is nu nog een voormalige ICT’er; straks een hotelier van de nieuwe stempel.

De nieuwe stempel? Misschien is de aanduiding ‘nieuwe garde’ meer op zijn plaats in dit gebouwtje waar vroeger diesel en smeervet voor een onmiskenbaar armee-bouquet zorgden. Op de oude garde hoteliers - en op veel jongeren die nog maar kort meemarcheren - heeft Hofmans het één en ander aan te merken, maar dat komt later aan de orde. ‘Het concept Willemspoort’ behoeft enige uitleg. Momenteel staat het hotel in wording enigszins verloren tussen een groot transferium met honderden auto’s, het Jeroen Bosch Ziekenhuis, het Koning Willem I College en de Onderwijsboulevard. Dat gaat echter in rap tempo veranderen! Willemspoort is een nieuw te ontwikkelen stedelijk gebied waar 302 appartementen gerealiseerd zullen worden (75 sociale huurwoningen, 75 koopwoningen en 152 beleggershuurwoningen). Het zal een uniek woongebied worden, gelegen tussen de bruisende Bossche binnenstad en het natuurgebied De Gement. Hofmans: “Het Park Willemspoort ofwel Jeroen Bosch Park is een samenwerkingsverband tussen vier partijen, te weten Brabant Wonen, Heijmans, de gemeente en het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Zij hebben samen een directie. Dit gebouw is van de gemeente, maar ik heb het gekocht van de directie Willemspoort, de ontwikkelaar van het hele gebied. Met de directieleden heb ik onderhandeld over wat hier qua horeca te gebeuren staat.”

Hofmans is inmiddels eigenaar van het pand én van de grond ernaast. Op die lap grond komt de kas: een showroom annex brasserie annex conferentieruimte. In die dertig meter lange kas zullen kwekers en telers hun producten laten zien; er kan vergaderd worden; er kunnen recepties gegeven worden, enzovoort. De menukaart van de brasserie zal in overeenstemming zijn met de getoonde groenten en eetbare bloemen. “Een stoere, simpele kaart met verrassende producten en vlees waarvan de herkomst precies bekend is”, aldus Hofmans. Respect voor natuur en milieu; dat zal de wapenspreuk zijn van deze brasserie. “De brasserie moet dé hotspot worden voor deze omgeving”, onthult Hofmans. “In het Jeroen Bosch Ziekenhuis bestaat grote behoefte aan een locatie voor allerlei bijeenkomsten. En Den Bosch heeft veel te weinig hoogwaardige hotelcapaciteit waar mensen voor redelijke prijzen een paar dagen kunnen verblijven. Veel hotels in de omgeving zijn erg gedateerd. Maar ze zitten vol, dus de hoteliers leunen tevreden achterover. Ik wil mijn gasten het thuisgevoel geven. Als iemand uit Japan gebakken rijst wil als ontbijt, dan krijgt hij dat. Bovendien hebben we ruimte voor bijeenkomsten tot driehonderd personen. De receptie van een bruiloft? Twintig bruiloftsgasten kunnen hier overnachten. Die combinatie van receptieruimte en hotelkamers vind je nergens in Den Bosch. We hebben straks tien kamers, waarvan zeven zeer riant zijn, met een oppervlakte van dertig vierkante meter. Drie kamers zijn iets kleiner.”

Hofmans heeft twintig jaar lang in de ICT gewerkt, maar geen enkele opdracht, in welke computertaal dan ook, kon hem beletten te dromen van zijn eigen hotel. “Zeker al vijftien jaar”, benadrukt hij. “De horeca is voor mij echter geen doel op zich, wel een middel. Ik geniet namelijk van netwerken, van mensen met elkaar verbinden, van verbanden leggen, van organiseren, van kwartier maken… Ik leef helemaal op als ik kansen zie waar anderen die nog niet zien. Ik ben als ICT’er heel lang verbonden geweest aan het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Doordat ik ook enkele bestuurlijke taken had, wist ik dat binnen het ziekenhuis - sinds de verhuizing uit de binnenstad naar de huidige locatie - een gigantische vraag bestond naar een gelegenheid om te vergaderen, te ontspannen en elkaar te ontmoeten.” Anderhalf jaar geleden kwam een pandje op korte afstand van het ziekenhuis beschikbaar. Hofmans dacht vooral aan de artsen in opleiding die veelal van ver komen en in het Jeroen Bosch Ziekenhuis stage lopen. Als ik nu eens een soort van hostel ga beginnen, bedacht deze ICT-ondernemer met hotelieraspiraties. “Accommodatie waar het eten klaar staat als hun dienst erop zit”, schildert hij. “Waar ’s avonds een soort van mama staat te koken - ‘Eet je bordje leeg, jongen’ - en waar de was voor hen gedaan wordt. Waar ze kunnen ontspannen in een huiskamer met een bibliotheekje, in het gezelschap van gelijkgestemden. Helaas bleek het beoogde pand exorbitant duur te zijn. Het was ook nog eens een monument, dus renovatie was geen optie. Toen kwam dit kazernegebouwtje in beeld…”

Van een hostel naar… een boetiekhotel, want dát gaat het worden. “Omdat de ontwikkeling van dit gebied nieuwe mogelijkheden met zich meebracht”, verklaart Hofmans. “Het concept Willemspoort bestaat al tien jaar. Eerst zouden hier, aan de andere kant van de randweg, allemaal bedrijven komen met een link naar de foodsector. Toen begon de crisis en werd het project stilgelegd. Nu is het gebied waar wij zitten geheel bestemd voor woningbouw. In het oorspronkelijke plan was al wel dit gebouw opgenomen, met een horecafunctie. Ook al met de kas, om de link naar de foodsector een extra accent te geven. De directie van Willemspoort heeft lang gezocht naar een exploitant. Uiteindelijk werd het mij gegund, na een paar maanden onderhandelen en uiteraard op basis van mijn businessplan. Voornamelijk omdat ik hier de verbindende schakel wil leggen tussen het bedrijfsleven, het onderwijs, de omwonenden en het ziekenhuis.” De wensen van het ziekenhuis spelen nog steeds door Hofmans gedachten. “Stel dat iemand geopereerd moet worden”, begint hij. “Hoe fijn is het dan niet als familieleden hier een kamer kunnen boeken op twee minuten loopafstand? En dat die familieleden en vrienden hier even iets kunnen gaan eten? De vraag is enorm. Ik had wel vijftig kamers gewild, maar dat laat het gebouwtje - inbegrepen de te bouwen kas - niet toe. De combinatie van grote recepties, private dining en overnachting is essentieel.” De geplande brasserie telt 45 couverts; in de ruimte voor private dining kunnen circa 30 personen terecht. Open te schuiven wanden bieden tal van mogelijkheden voor een ‘borrelcultuurtje’ waarin het terras een belangrijke rol speelt. Met enige trots beweert Hofmans nu al 200 tot 250 partijen te kunnen noteren voor volgend jaar. Dankzij zijn netwerk. “En ik probeer hier een soort thuishonk te creëren voor GROW Campus”, vertelt hij. (GROW Campus is een toplocatie in ’s-Hertogenbosch waar ondernemers, studenten en onderzoekers eendrachtig werken aan innovatie en groei in de agrifood sector. Het is een samenwerkingsverband van HAS Hogeschool, Avans Hogeschool, Helicon Opleidingen, ZLTO, de gemeente ’s-Hertogenbosch, AgriFood Capital en Brabantse ondernemers.)

Het spreekt vanzelf dat de producten die in de brasseriekeuken bereid zullen worden, optimaal gekweekt zijn. “Biologisch hoeft niet per se, wel gezond”, nuanceert Hofmans. “De kaart zal compact zijn, en ik wil om de twee weken iets nieuws en verrassends kunnen bieden, zoveel mogelijk gebruik makend van ambachtelijke producten en streekproducten.” Op het dak komen zonnepanelen, en de koks gaan op inductieplaten koken. Hofmans: “Ik huur immers geen pand waar al een keuken in zit; hier wordt alles op de tekentafel uitgedacht. Wat in het hotel en de brasserie energiezuinig kan, zal energiezuinig gebeuren.” Opvallend is, dat Hofmans vooralsnog de housekeeping wil outsourcen, ongeacht het geringe aantal kamers. “Vanuit mijn netwerk ken ik bedrijven die daar vernieuwend in mee willen gaan”, verheldert hij. “Mochten we straks voortdurend vol zitten, dan is er plaats voor een eigen schoonmaakster, maar zeker het eerste jaar wil ik het uitbesteden. Tot nog toe heb ik zes mensen vast op de loonlijst, waarvan drie in de keuken. Wat betreft de rest van het personeel: ik zoek mensen die zich de gezichten van gasten kunnen herinneren. Mijn medewerkers moeten enthousiast zijn over het concept en zij moeten echt lid willen zijn van het team. Een cv of opleiding vind ik minder interessant dan de persoonlijkheid van een kandidaat. De personen die een leidende rol toebedeeld hebben gekregen, moeten het beste uit hun team kunnen halen; dat is een kwestie van uitstraling en karakter. Ik wil zelf een leidinggevende worden die een bepaald gevoel gaat creëren: iedereen moet zich verantwoordelijk voelen voor de beleving die we onze gasten geven. Als één van ons een steekje laat vallen, moeten we het allemaal zien recht te breien. Iedereen heeft daarin een even belangrijke rol, ook al is de beloning anders. Ik wil iemand worden die elke dag bezig is om het hele team op scherp te zetten; van de bedrijfsleider tot de afwasser.”

Hofmans geeft grif toe dat hij als ondernemer nagenoeg geen ervaring in de horeca heeft. (Wel heeft hij in het ziekenhuis vergaderruimtes geëxploiteerd.) “Maar ik heb gezien dat er twee stromingen zijn: die van kroegbazen en die van ondernemers. In Den Bosch is 99 procent kroegbaas en 1 procent ondernemer. Ik wil hier iets gaan bieden waar de markt behoefte aan heeft. Waarom is de hotelbranche zo conservatief? Veel te veel hoteliers zijn een beetje ingeslapen. Daarbij komt een gebrek aan visie. Zelf word ik niet gehinderd door kennis en ervaring opgedaan binnen hotels die het ‘al honderd jaar zo doen’. Er zijn te weinig horecabedrijven in Nederland die zich wezenlijk onderscheiden van de rest. Er zijn te veel ‘kroegbazen’ die de bezieling missen. Zij zeggen zonder blikken of blozen tegen hun gasten: ‘Dat kan niet.’ De hotellerie is toch geen hocus-pocus-branche? We weten toch allemaal wat we fijn vinden?” Als de bezieling of de drijfveer weg is… Hofmans kan erover meepraten. “Ik vond de ICT al tien jaar totaal niet leuk meer”, bekent hij. “Ik had de MEAO gedaan en was min of meer bij toeval in de ICT terechtgekomen. De afgelopen tien jaar drong steeds meer het besef door dat ik eigenlijk een ondernemer ben en dus wil ondernemen. Ik ben een paar keer gruwelijk onderuit gegaan, maar terugblikkend sluit ik mij aan bij de man die ooit gezegd heeft: ‘De weg naar het doel is vaak leuker dan het doel bereiken.’ De uitdagingen op je pad - ook deze in dit voormalige kazernegebouwtje - verrijken je leven. In de ICT miste ik het contact met mensen: steeds meer werd geregeld via de telefoon en per e-mail. En het ging alleen nog maar om de prijs; niet meer om de toegevoegde waarde.” De ICT heeft hem wel een gigantisch netwerk opgeleverd. “Ik heb nu al heel veel aanvragen binnen van bedrijven die hun gasten volgend jaar hier willen laten logeren.”

Hofmans kan zich, naar eigen zeggen, groen en geel ergeren aan bepaalde gebreken in hotels. “Bijvoorbeeld het ontbreken van een goed plekje in de badkamer voor je toilettas. Design mag nooit ten koste gaan van gebruiksgemak. Uiteindelijk gaat het om lekker slapen, maar behalve een goed bed wil ik ook een comfortabele hoekbank, zodat ik normaal tv kan kijken - niet vanuit bed. Verder is een bureautje niet weg te denken. Dat een hotelkamer voldoende stopcontacten moet hebben, beseft inmiddels iedereen wel.” Door de week rekent Hofmans op zakelijke gasten uit de regio. “Hopelijk voelen zij zich hier zo thuis, dat ze in onze brasserie willen eten, maar mocht iemand naar het beste Japanse restaurant in de stad willen, dan zal iemand van ons klaarstaan om daar voor hem te reserveren. Het gaat er mij niet om dat onze gasten alles hier consumeren; ik vind veel belangrijker dat ze opnieuw in dit hotel een kamer boeken, de volgende keer dat ze in Den Bosch moeten zijn.” Aan de beleving zal het niet liggen. Hofmans wil ’s zomers voor de deur twintig kuub zand neerstrooien en strandstoelen neerzetten. De kok zal ‘op dat strandje’ hapjes bereiden. Een ander plan: kinderen die zelf minipizza’s mogen maken, zodat hun ouders in alle rust kunnen genieten van de faciliteiten elders in het hotel. “Mensen zullen naar ons toekomen voor een dagje uit”, voorspelt hij.

De doelgroepen van dit hotel zijn nogal divers: natuurlijk zakenmensen door de week en fietsers in het weekeinde. Vlakbij het hotel ligt namelijk een belangrijk knooppunt van fietsroutes. Maar daarnaast: de al eerder genoemde artsen in opleiding; de familie van patiënten; mensen van de rechtbank; omwonenden... Hofmans: “Binnen korte tijd verrijzen hier drie woontorens. Veel van de appartementen, bedoeld voor wat oudere mensen, hebben maar één slaapkamer. Als de kinderen en kleinkinderen tijdens de kerstdagen op bezoek komen, kunnen wij ze herbergen.”

Van de kerst naar het slijk de aarde, naar het rijk van Mammon, oftewel naar de wereld van de financiën. Hofmans zit, op het moment van schrijven, in de laatste onderhandelingsfase met de banken. Glimlachend: “De bankiers hebben momenteel iets van ‘too good to be true’. Dat komt door de bijzondere financieringsstructuur van dit hotel: een groot deel van het geld is middels crowdfunding bijeengebracht. Bovendien kunnen de bankiers nauwelijks geloven dat wij vanaf dag één met een volle agenda beginnen. Alles is tot in de details door mij uitgedacht, en dankzij mijn netwerk, inbegrepen de crowdfundinggroep, stroomden de boekingen binnen. Veel mensen zijn als kleine aandeelhouders, zonder enige zeggenschap weliswaar, bij dit hotel betrokken.”

Blijft dit een ‘stand alone’ hotel? Dat is wellicht het enige waar Hofmans nog niet grondig over heeft nagedacht. “Geen idee. In ieder geval moeten we hier de eigen identiteit behouden. Verder sta ik overal voor open.”

HM302015

Een oud kazernegebouw; vooral op een snikhete dag is het daar goed toeven. Hoezo? Vanwege de dikke muren en dito betonnen vloeren.
(Ooit stonden hier rupsvoertuigen.) Lekker koel dus. In toekomstige zomers kunnen wanden weggeschoven worden, toegang verlenend tot culinaire bezigheden en een terras. Dan ontvouwen zich pas echt de plannen van Peet Hofmans. Hij is nu nog een voormalige ICT’er; straks een hotelier van de nieuwe stempel.

De nieuwe stempel? Misschien is de aanduiding ‘nieuwe garde’ meer op zijn plaats in dit gebouwtje waar vroeger diesel en smeervet voor een onmiskenbaar armee-bouquet zorgden. Op de oude garde hoteliers - en op veel jongeren die nog maar kort meemarcheren - heeft Hofmans het één en ander aan te merken, maar dat komt later aan de orde. ‘Het concept Willemspoort’ behoeft enige uitleg. Momenteel staat het hotel in wording enigszins verloren tussen een groot transferium met honderden auto’s, het Jeroen Bosch Ziekenhuis, het Koning Willem I College en de Onderwijsboulevard. Dat gaat echter in rap tempo veranderen! Willemspoort is een nieuw te ontwikkelen stedelijk gebied waar 302 appartementen gerealiseerd zullen worden (75 sociale huurwoningen, 75 koopwoningen en 152 beleggershuurwoningen). Het zal een uniek woongebied worden, gelegen tussen de bruisende Bossche binnenstad en het natuurgebied De Gement. Hofmans: “Het Park Willemspoort ofwel Jeroen Bosch Park is een samenwerkingsverband tussen vier partijen, te weten Brabant Wonen, Heijmans, de gemeente en het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Zij hebben samen een directie. Dit gebouw is van de gemeente, maar ik heb het gekocht van de directie Willemspoort, de ontwikkelaar van het hele gebied. Met de directieleden heb ik onderhandeld over wat hier qua horeca te gebeuren staat.”



*Gigantische vraag*
Hofmans is inmiddels eigenaar van het pand én van de grond ernaast. Op die lap grond komt de kas: een showroom annex brasserie annex conferentieruimte. In die dertig meter lange kas zullen kwekers en telers hun producten laten zien; er kan vergaderd worden; er kunnen recepties gegeven worden, enzovoort. De menukaart van de brasserie zal in overeenstemming zijn met de getoonde groenten en eetbare bloemen. “Een stoere, simpele kaart met verrassende producten en vlees waarvan de herkomst precies bekend is”, aldus Hofmans. Respect voor natuur en milieu; dat zal de wapenspreuk zijn van deze brasserie. “De brasserie moet dé hotspot worden voor deze omgeving”, onthult Hofmans. “In het Jeroen Bosch Ziekenhuis bestaat grote behoefte aan een locatie voor allerlei bijeenkomsten. En Den Bosch heeft veel te weinig hoogwaardige hotelcapaciteit waar mensen voor redelijke prijzen een paar dagen kunnen verblijven. Veel hotels in de omgeving zijn erg gedateerd. Maar ze zitten vol, dus de hoteliers leunen tevreden achterover. Ik wil mijn gasten het thuisgevoel geven. Als iemand uit Japan gebakken rijst wil als ontbijt, dan krijgt hij dat. Bovendien hebben we ruimte voor bijeenkomsten tot driehonderd personen. De receptie van een bruiloft? Twintig bruiloftsgasten kunnen hier overnachten. Die combinatie van receptieruimte en hotelkamers vind je nergens in Den Bosch. We hebben straks tien kamers, waarvan zeven zeer riant zijn, met een oppervlakte van dertig vierkante meter. Drie kamers zijn iets kleiner.”

*Netwerken*
Hofmans heeft twintig jaar lang in de ICT gewerkt, maar geen enkele opdracht, in welke computertaal dan ook, kon hem beletten te dromen van zijn eigen hotel. “Zeker al vijftien jaar”, benadrukt hij. “De horeca is voor mij echter geen doel op zich, wel een middel. Ik geniet namelijk van netwerken, van mensen met elkaar verbinden, van verbanden leggen, van organiseren, van kwartier maken… Ik leef helemaal op als ik kansen zie waar anderen die nog niet zien. Ik ben als ICT’er heel lang verbonden geweest aan het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Doordat ik ook enkele bestuurlijke taken had, wist ik dat binnen het ziekenhuis - sinds de verhuizing uit de binnenstad naar de huidige locatie - een gigantische vraag bestond naar een gelegenheid om te vergaderen, te ontspannen en elkaar te ontmoeten.” Anderhalf jaar geleden kwam een pandje op korte afstand van het ziekenhuis beschikbaar. Hofmans dacht vooral aan de artsen in opleiding die veelal van ver komen en in het Jeroen Bosch Ziekenhuis stage lopen. Als ik nu eens een soort van hostel ga beginnen, bedacht deze ICT-ondernemer met hotelieraspiraties. “Accommodatie waar het eten klaar staat als hun dienst erop zit”, schildert hij. “Waar ’s avonds een soort van mama staat te koken - ‘Eet je bordje leeg, jongen’ - en waar de was voor hen gedaan wordt. Waar ze kunnen ontspannen in een huiskamer met een bibliotheekje, in het gezelschap van gelijkgestemden. Helaas bleek het beoogde pand exorbitant duur te zijn. Het was ook nog eens een monument, dus renovatie was geen optie. Toen kwam dit kazernegebouwtje in beeld…”

*Verbindende schakel*
Van een hostel naar… een boetiekhotel, want dát gaat het worden. “Omdat de ontwikkeling van dit gebied nieuwe mogelijkheden met zich meebracht”, verklaart Hofmans. “Het concept Willemspoort bestaat al tien jaar. Eerst zouden hier, aan de andere kant van de randweg, allemaal bedrijven komen met een link naar de foodsector. Toen begon de crisis en werd het project stilgelegd. Nu is het gebied waar wij zitten geheel bestemd voor woningbouw. In het oorspronkelijke plan was al wel dit gebouw opgenomen, met een horecafunctie. Ook al met de kas, om de link naar de foodsector een extra accent te geven. De directie van Willemspoort heeft lang gezocht naar een exploitant. Uiteindelijk werd het mij gegund, na een paar maanden onderhandelen en uiteraard op basis van mijn businessplan. Voornamelijk omdat ik hier de verbindende schakel wil leggen tussen het bedrijfsleven, het onderwijs, de omwonenden en het ziekenhuis.” De wensen van het ziekenhuis spelen nog steeds door Hofmans gedachten. “Stel dat iemand geopereerd moet worden”, begint hij. “Hoe fijn is het dan niet als familieleden hier een kamer kunnen boeken op twee minuten loopafstand? En dat die familieleden en vrienden hier even iets kunnen gaan eten? De vraag is enorm. Ik had wel vijftig kamers gewild, maar dat laat het gebouwtje - inbegrepen de te bouwen kas - niet toe. De combinatie van grote recepties, private dining en overnachting is essentieel.” De geplande brasserie telt 45 couverts; in de ruimte voor private dining kunnen circa 30 personen terecht. Open te schuiven wanden bieden tal van mogelijkheden voor een ‘borrelcultuurtje’ waarin het terras een belangrijke rol speelt. Met enige trots beweert Hofmans nu al 200 tot 250 partijen te kunnen noteren voor volgend jaar. Dankzij zijn netwerk. “En ik probeer hier een soort thuishonk te creëren voor GROW Campus”, vertelt hij. (GROW Campus is een toplocatie in ’s-Hertogenbosch waar ondernemers, studenten en onderzoekers eendrachtig werken aan innovatie en groei in de agrifood sector. Het is een samenwerkingsverband van HAS Hogeschool, Avans Hogeschool, Helicon Opleidingen, ZLTO, de gemeente ’s-Hertogenbosch, AgriFood Capital en Brabantse ondernemers.)

*Teamgeest*
Het spreekt vanzelf dat de producten die in de brasseriekeuken bereid zullen worden, optimaal gekweekt zijn. “Biologisch hoeft niet per se, wel gezond”, nuanceert Hofmans. “De kaart zal compact zijn, en ik wil om de twee weken iets nieuws en verrassends kunnen bieden, zoveel mogelijk gebruik makend van ambachtelijke producten en streekproducten.” Op het dak komen zonnepanelen, en de koks gaan op inductieplaten koken. Hofmans: “Ik huur immers geen pand waar al een keuken in zit; hier wordt alles op de tekentafel uitgedacht. Wat in het hotel en de brasserie energiezuinig kan, zal energiezuinig gebeuren.” Opvallend is, dat Hofmans vooralsnog de housekeeping wil outsourcen, ongeacht het geringe aantal kamers. “Vanuit mijn netwerk ken ik bedrijven die daar vernieuwend in mee willen gaan”, verheldert hij. “Mochten we straks voortdurend vol zitten, dan is er plaats voor een eigen schoonmaakster, maar zeker het eerste jaar wil ik het uitbesteden. Tot nog toe heb ik zes mensen vast op de loonlijst, waarvan drie in de keuken. Wat betreft de rest van het personeel: ik zoek mensen die zich de gezichten van gasten kunnen herinneren. Mijn medewerkers moeten enthousiast zijn over het concept en zij moeten echt lid willen zijn van het team. Een cv of opleiding vind ik minder interessant dan de persoonlijkheid van een kandidaat. De personen die een leidende rol toebedeeld hebben gekregen, moeten het beste uit hun team kunnen halen; dat is een kwestie van uitstraling en karakter. Ik wil zelf een leidinggevende worden die een bepaald gevoel gaat creëren: iedereen moet zich verantwoordelijk voelen voor de beleving die we onze gasten geven. Als één van ons een steekje laat vallen, moeten we het allemaal zien recht te breien. Iedereen heeft daarin een even belangrijke rol, ook al is de beloning anders. Ik wil iemand worden die elke dag bezig is om het hele team op scherp te zetten; van de bedrijfsleider tot de afwasser.”

*Kroegbazen*
Hofmans geeft grif toe dat hij als ondernemer nagenoeg geen ervaring in de horeca heeft. (Wel heeft hij in het ziekenhuis vergaderruimtes geëxploiteerd.) “Maar ik heb gezien dat er twee stromingen zijn: die van kroegbazen en die van ondernemers. In Den Bosch is 99 procent kroegbaas en 1 procent ondernemer. Ik wil hier iets gaan bieden waar de markt behoefte aan heeft. Waarom is de hotelbranche zo conservatief? Veel te veel hoteliers zijn een beetje ingeslapen. Daarbij komt een gebrek aan visie. Zelf word ik niet gehinderd door kennis en ervaring opgedaan binnen hotels die het ‘al honderd jaar zo doen’. Er zijn te weinig horecabedrijven in Nederland die zich wezenlijk onderscheiden van de rest. Er zijn te veel ‘kroegbazen’ die de bezieling missen. Zij zeggen zonder blikken of blozen tegen hun gasten: ‘Dat kan niet.’ De hotellerie is toch geen hocus-pocus-branche? We weten toch allemaal wat we fijn vinden?” Als de bezieling of de drijfveer weg is… Hofmans kan erover meepraten. “Ik vond de ICT al tien jaar totaal niet leuk meer”, bekent hij. “Ik had de MEAO gedaan en was min of meer bij toeval in de ICT terechtgekomen. De afgelopen tien jaar drong steeds meer het besef door dat ik eigenlijk een ondernemer ben en dus wil ondernemen. Ik ben een paar keer gruwelijk onderuit gegaan, maar terugblikkend sluit ik mij aan bij de man die ooit gezegd heeft: ‘De weg naar het doel is vaak leuker dan het doel bereiken.’ De uitdagingen op je pad - ook deze in dit voormalige kazernegebouwtje - verrijken je leven. In de ICT miste ik het contact met mensen: steeds meer werd geregeld via de telefoon en per e-mail. En het ging alleen nog maar om de prijs; niet meer om de toegevoegde waarde.” De ICT heeft hem wel een gigantisch netwerk opgeleverd. “Ik heb nu al heel veel aanvragen binnen van bedrijven die hun gasten volgend jaar hier willen laten logeren.”


*Een dagje uit*
Hofmans kan zich, naar eigen zeggen, groen en geel ergeren aan bepaalde gebreken in hotels. “Bijvoorbeeld het ontbreken van een goed plekje in de badkamer voor je toilettas. Design mag nooit ten koste gaan van gebruiksgemak. Uiteindelijk gaat het om lekker slapen, maar behalve een goed bed wil ik ook een comfortabele hoekbank, zodat ik normaal tv kan kijken - niet vanuit bed. Verder is een bureautje niet weg te denken. Dat een hotelkamer voldoende stopcontacten moet hebben, beseft inmiddels iedereen wel.” Door de week rekent Hofmans op zakelijke gasten uit de regio. “Hopelijk voelen zij zich hier zo thuis, dat ze in onze brasserie willen eten, maar mocht iemand naar het beste Japanse restaurant in de stad willen, dan zal iemand van ons klaarstaan om daar voor hem te reserveren. Het gaat er mij niet om dat onze gasten alles hier consumeren; ik vind veel belangrijker dat ze opnieuw in dit hotel een kamer boeken, de volgende keer dat ze in Den Bosch moeten zijn.” Aan de beleving zal het niet liggen. Hofmans wil ’s zomers voor de deur twintig kuub zand neerstrooien en strandstoelen neerzetten. De kok zal ‘op dat strandje’ hapjes bereiden. Een ander plan: kinderen die zelf minipizza’s mogen maken, zodat hun ouders in alle rust kunnen genieten van de faciliteiten elders in het hotel. “Mensen zullen naar ons toekomen voor een dagje uit”, voorspelt hij.

*Crowdfunding*
De doelgroepen van dit hotel zijn nogal divers: natuurlijk zakenmensen door de week en fietsers in het weekeinde. Vlakbij het hotel ligt namelijk een belangrijk knooppunt van fietsroutes. Maar daarnaast: de al eerder genoemde artsen in opleiding; de familie van patiënten; mensen van de rechtbank; omwonenden... Hofmans: “Binnen korte tijd verrijzen hier drie woontorens. Veel van de appartementen, bedoeld voor wat oudere mensen, hebben maar één slaapkamer. Als de kinderen en kleinkinderen tijdens de kerstdagen op bezoek komen, kunnen wij ze herbergen.”
Van de kerst naar het slijk de aarde, naar het rijk van Mammon, oftewel naar de wereld van de financiën. Hofmans zit, op het moment van schrijven, in de laatste onderhandelingsfase met de banken. Glimlachend: “De bankiers hebben momenteel iets van ‘too good to be true’. Dat komt door de bijzondere financieringsstructuur van dit hotel: een groot deel van het geld is middels crowdfunding bijeengebracht. Bovendien kunnen de bankiers nauwelijks geloven dat wij vanaf dag één met een volle agenda beginnen. Alles is tot in de details door mij uitgedacht, en dankzij mijn netwerk, inbegrepen de crowdfundinggroep, stroomden de boekingen binnen. Veel mensen zijn als kleine aandeelhouders, zonder enige zeggenschap weliswaar, bij dit hotel betrokken.”
Blijft dit een ‘stand alone’ hotel? Dat is wellicht het enige waar Hofmans nog niet grondig over heeft nagedacht. “Geen idee. In ieder geval moeten we hier de eigen identiteit behouden. Verder sta ik overal voor open.”

~Jason van de Veltmaete~

Overig nieuws