Jan Taminiau en Patrick Lusink over kleding van hotelpersoneel en stijl 

Auteur: Thijs Jacobs
13 oktober 2020
Jan Taminiau en Patrick Lusink over kleding van hotelpersoneel en stijl 

Met Roberto Payer als gasthoofdredacteur zijn we verzekerd van een flinke dosis stijl in deze uitgave. Waar Roberto ook gaat, hij is immer goedgekleed, dat ziet ook de bekende couturier Jan Taminiau, die onder meer koningin Máxima en Lady Gaga tot zijn clientèle mag rekenen: “Roberto is altijd tot in de puntjes verzorgd.” Ook Patrick Lusink, directeur Corporate Fashion Statements bij OGER, ziet dat Payer oog heeft voor stijl: “Het oog voor detail dat hem kenmerkt als general manager, zie je terug in zijn aandacht voor kleding van de werknemers in het hotel.”

Op een fijne zomerdag ontmoet ik Taminiau in zijn atelier in Baambrugge. Hij woont er zelf ook. Jan ontwierp de kleding voor het team van het Waldorf Astoria in Amsterdam. De hondenmand in de hoek verraadt dat er ergens een hondje rond moet rennen. “Ja, die is zich buiten ergens aan het uitleven”, lacht Jan. Een toplocatie voor een hond, want je ziet overal weilanden en slootjes, zo ver als het oog reiken kan. “Wonen in de natuur, maar tegelijkertijd zo dicht bij de stad, is simpelweg geweldig. Ik vermoed dat de hang naar de natuur groter zal worden, zeker vanwege de coronacrisis. We hebben geleerd thuis te werken, te ‘zoomen’, en in hoeverre haal je nog je levensvreugde uit de stad? Mensen gaan ook nog maar één of twee keer per week naar kantoor, voor overleg, waarna ze thuis lekker verder kunnen. Buiten de stad wonen betekent meestal een groter huis en meer rust, maar het is bovenal ook gezonder.”

Toch reisde Jan veel, heel veel, voor de coronacrisis. “Ik heb een huis en atelier in Madrid, dus ik verdeelde mijn tijd tussen beide plekken. Drie dagen hier en twee dagen daar, of andersom, en in het weekend zag ik wel waar ik dan was. Dat is nu anders, alhoewel ik er wel voor zorgde dat ik in het allereerste vliegtuig zat, op 4 mei, om weer naar Madrid te kunnen. Ik was er drie maanden niet geweest. Het reisgedrag zal definitief veranderen, het dorp is de wereld geworden, maar voor je business blijft de vraagstelling hetzelfde: hoe zorg je dat je bij de juiste mensen terechtkomt? We begeven ons meer en meer op online terrein, maar daar was ik al langer mee bezig.” We schakelen over naar de kleding, en met name de ontwerpen die Jan maakte voor Roberto en zijn team. Hoe kwamen de ontwerpen tot stand? “In de basis stel ik dezelfde vragen aan een corporate klant als aan een privépersoon: wie wil je zijn, wie kun je zijn en wie mag je zijn? De kleding stem je af op de antwoorden, dat was bij het Waldorf niet anders dan bij een andere klant. We kozen voor stijlvolle ontwerpen met een bepaalde tijdloosheid, waarin nostalgie en toekomst elkaar ontmoeten. De link naar het verleden is in het Waldorf alom aanwezig, het hotel heeft de magie van heden, verleden en toekomst in zich en dat heb ik willen vertalen naar de kleding, net als de romantiek van het reizen. Roberto en ik zochten naar de belichaming van de grandeur van het hotel, een bepaalde mystiek die een hotel moet koesteren, waarbij het hotelpersoneel karakters zijn in een toneelstuk, zonder dat het hotel een themapark is. Volgens mij zijn we hierin geslaagd.”

Iedere klant is een ‘ander seizoen’

Ook Patrick Lusink werkt nauw met Roberto samen. OGER is verantwoordelijk voor de bedrijfskleding van het Hilton in Amsterdam. “We kennen Roberto al lang. Oger Lusink, die het bedrijf in 1989 startte met mijn vader Martin en oudste broer Rob, introduceerde mij al tientallen jaren geleden bij hem. In het verleden mochten we al eens iets doen voor het Hilton, maar er werd daarna een andere keuze gemaakt. Een aantal jaren geleden was de klik er weer en inmiddels waren we flink gegroeid op het gebied van bedrijfskleding; ook in het aantal collecties en in ervaring. We hebben toen het hotel in fases ‘aangekleed’. Het leuke van ons vak is, dat iedere klant een ander seizoen is. In de retail heb je de vaste seizoenen, maar bij ons zijn de opdrachtgevers leidend, aangezien ze allemaal hun eigen wensen hebben. Er zijn collecties die al gereed zijn, en vervolgens aangepast kunnen worden naar wens van de klant, of we maken een hele collectie speciaal voor onze partner. Er is veel mogelijk, maar wat duidelijk is geworden dankzij onze samenwerking, is dat Roberto een geweldig oog voor detail heeft. Dat maakt hem zo’n goede manager binnen het topsegment.”

Wanneer je het Waldorf bereikt, wordt de deur geopend door een portier in een prachtige beige lange jas, met op het hoofd een bijpassende bolhoed. Wanneer je vervolgens incheckt bij de receptie, word je ontvangen door een dame in een opvallende jurk; een jurk die elegantie en verfijning ademt, net als ieder ander onderdeel van het illustere hotel. Jan: “De kleding van hotelmedewerkers is vaak ‘corporate’ en een tikkeltje saai, dus ik heb de vloeiendheid van de beweging, die je ook voor het hotel vindt, in het water en in de lucht, proberen te vangen in de kleding. Omdat Roberto mijn visie deelde, kon ik de dames zo’n jurkje geven; uiteindelijk wordt het personeel door de kleding gesterkt in de rol die zij uitvoeren, terwijl het individu goed tot zijn recht komt. Voor kleding geldt hetzelfde als voor de rest van het hotel: als er geen bezieling of liefde in zit, dan voel je dat, dan ga je anders met dingen om. In de jurk van de receptiemedewerksters heb ik geborduurd van groot naar klein, zodat je aandacht naar één punt wordt getrokken. Je aandacht wordt gevangen door haar kleding, net als bij de kleding van de portiers. De rest van het personeel is ‘rustiger’ gekleed, alhoewel hun functie net zo belangrijk is. Dit alles met het doel om van het personeel ‘samen één’ te maken, als een geheel.”

Langere levensduur

Ook Patrick houdt sterk rekening met de samenhang binnen het team en met de wensen van het personeel: “De kunst van goed kleden is dat het goed de tijdgeest weergeeft, maar dat het altijd herkenbaar bij de drager past en tegelijkertijd tijdloos is. Stijl is onderdeel van een persona, en daarmee herkenbaar wanneer iemand de ruimte binnenstapt. In een hotel is herkenbaarheid van personeel, maar ook de zichtbaarheid van de functie die wordt bekleed, zeer belangrijk. Tegelijkertijd moet iemand zich op zijn gemak voelen in de kleding. We laten de organisatie daarom vrijwel altijd meedenken over het ontwerp. Eind dit jaar, of misschien begin volgend jaar, lanceren we daarom de nieuwe lijn: OGER Corporate Couture, waarbij de kleuren dan wel vastliggen, vanwege de identiteit van het bedrijf, maar verschillende details door het personeelslid zelf ingevuld kunnen worden. Iedereen heeft op die manier een gepersonaliseerde ‘look’. De mensen vinden dat leuk, en we merken dat ze het sowieso waarderen dat hun werkgever kiest voor OGER. De uitstraling en de kwaliteit van onze kleding zijn exclusief. Het kost misschien wat meer, maar daar staat tegenover dat het team er geweldig uitziet en dat de levensduur langer is; dat zien we terug in de ‘repeat orders’. Niet voor niets kozen NH Hotels en Roberto voor ons als partner op dit gebied.”

Taminiau wilde in het Waldorf de housekeepingmedewerkers extra aandacht geven. “Dat heb ik bewust zo gedaan; ik wilde de klassieke vorm van housekeeping naar de nieuwe wereld brengen. Deze stille krachten heb ik op een voetstuk willen plaatsen, juist vanwege hun zichtbaarheid voor de gasten. Als hotelgast kom je de housekeepingmedewerkers namelijk vaak tegen in het hotel, en op deze manier dragen ze de gewenste zichtbaarheid van het hotel uit.” De missie van Jan en Roberto is geslaagd, de elegantie en verfijning van dit hotel is gevangen in weldadige stoffen, terwijl er voor de gast geen twijfel over bestaat dat degenen die het dragen er zijn om in hun behoeften te voorzien. Het is een kunstwerk op zich.

Vaak een immense operatie

Waar Jan zich vrijwel alleen met het ontwerp bemoeit, is de operatie achter OGER immens. Patrick: “Op dit moment zijn we bezig met een order van de luchtmacht, waarbij we de kleding voor 3000 piloten leveren. Dat houdt in dat we die 3000 man moeten opmeten, de kleding moeten fabriceren en leveren, waarna we het nog eens ‘afpassen’. Het kan zijn dat iemand een kilootje erbij heeft gekregen of juist afgevallen is. Uiteindelijk passen we dus 6000 keer, zo’n project is echt reusachtig. Maar ook de opdracht voor Hilton was een forse operatie. Zo heeft Hilton gekozen voor onze NOCF-lijn die geheel in nieuwe kleurstijl geproduceerd diende te worden. De opdracht in dit project was het kleden van de verschillende dragersgroepen; front office, portiers en de medewrkers in de bar en Roberto’s. Allemaal met eigen wensen en functionaliteit, maar wel in lijn met het ‘Hiltongevoel’ en -uitstraling. Roberto heeft hier een grote rol in gehad en gekozen voor kleuren als middengrijs en lichtgrijs met witte details. Onze taak als organisatie is om dat alles te managen, en daarvoor maken we een draaiboek dat van a tot z moet kloppen. Alles staat erin, tot aan de afhandeling van mogelijke klachten aan toe. We hebben dan ook de beschikking over een team maatspecialisten dat dagelijks beschikbaar is en werken samen met leveranciers die we honderd procent vertrouwen. De meeste producenten van onze kleding vind je in Turkije en Marokko, heel soms in Italië. Liefst in Europa en rond Europa, zodat we er gemakkelijk naartoe kunnen reizen om het proces te controleren op kwaliteit, maar ook op naleving van de MVO-maatregelen.”

“Als ontwerper van bedrijfskleding moet je altijd in je achterhoofd houden dat je niet meewaait met wat nu ‘hot’ is, maar een tijdloos design levert dat past bij de tijdgeest waarin we nu leven. Je wil niet dat je over twee jaar het hele team weer in nieuwe kleding moet steken; dat is een te grote investering. Binnen onze industrie kleden we nog slank af, terwijl de trend in de detailhandel alweer anders is; er worden veel wijde kledingstukken verkocht die meer casual zijn. Feitelijk zit er altijd drie tot vier jaar tussen detailhandel en bedrijfskleding. Aan de andere kant moeten onze klanten verzekerd zijn van continuïteit, wanneer ze moeten bijbestellen. Bovendien zijn het trajecten van soms twee, drie jaar en moeten we rekening houden met de stoffen die we gebruiken. In een keuken moet je buizen dragen die van brandvertragend materiaal gemaakt zijn en een pak van honderd procent wol slijt te snel. Om het comfort op de werkvloer te vergroten, gebruiken we stretch die in de bovenstof en voering is verwerkt. Dat maakt een wereld van verschil voor degene die het moet dragen. Er zijn grote verschillen met de detailhandel, maar dat maakt dit beroep ook zo leuk. Natuurlijk heeft de coronapandemie ook zijn weerslag gehad op ons bedrijf. Vorig jaar hadden we zo’n 250 projecten lopen, maar dat zijn er nu wel minder. Onze maatspecialisten, die normaliter 150 personen opmeten per dag, kunnen dat nu niet meer doen vanwege corona. We hebben van maart tot juli stilgestaan, ook vanwege de overheden die de productiefaciliteiten lieten sluiten. Het is een uitdaging, maar we overleven het wel.”

Lusink heeft tot slot ook nog aandacht voor schoenen, vaak toch een vergeten onderdeel van bedrijfskleding: “Wij kunnen modieuze en vooral hele goede schoenen leveren. Schoeisel is soms nog het onderschatte en ondergeschoven kindje in het kledingpakket, terwijl hotelmedewerkers de meeste tijd op hun benen en voeten staan. Goed schoeisel is van groot belang voor de gezondheid van medewerkers. Misschien is het budgetkwestie, wat ik best wel begrijp, maar vaak wordt er ook gewoon niet aan gedacht.”

HM302020

Overig nieuws