Martin Lindelauf met pensioen: een interview in 41 vragen, deel 2

Auteur: Thijs Jacobs
19 oktober 2020
Martin Lindelauf met pensioen: een interview in 41 vragen, deel 2

Na 41 dienstjaren houdt Martin Lindelauf (61) het voor gezien. Hij laat de hotellerie achter zich. In 41 vragen portretteert Hospitality Management de gedreven hotelier. Dit is deel 2 uit de reeks, die uit vier delen bestaat. Het volgende deel volgt over enkele dagen.

  1. Hou je zelf meer van digitaal of menselijk contact?

“De Amerikanen zijn echt van de ‘digits’ en doen zo veel mogelijk digitaal. Ik ben zelf niet zo van mailen en zo, ik pak liever de auto en spreek het uit. Goed, dat kost me dan twee keer een uur om te rijden, maar ik heb de persoon in kwestie gezien, het is face to face, dus ik zie aan de houding van de ontvanger hoe hij het ontvangt. Bij een mail weet je nooit hoe die gelezen wordt; als iemand in een slechte bui is, en je schrijft één letter verkeerd, dan is het hek van de dam. Ik ben dus meer van het persoonlijke, en ik word gek van al die mails van de Amerikaanse bedrijven. Je moet eens zien wat ze sturen naar mijn bedrijven toe, naar de directeuren. Daar houdt iedereen zichzelf bezig binnen die organisatie. Alle hotelketens hebben handboeken en protocollen, dat snap ik. Dat is om de gast tevreden te houden. Het verschil is, dat Accor geconsolideerde e-mails stuurt, waar je één keer per week even voor moet gaan zitten, en dat ben je weer op de hoogte. Al die mails, mijn GM’s runnen een onderneming, en voelen zich niet een klein onderdeeltje van een grote maatschappij. Ze hebben wel wat anders te doen. Ze staan tegenwoordig gewoon op de vloer.”

  1. Zijn grote maatschappijen dan ook minder wendbaar, vanwege de structuur?

“Toen ik terugkwam uit Frankrijk en Nederland in een lockdown belandde, zijn we direct gaan reorganiseren in onze bedrijven. Bij die grote maatschappijen duurt dat allemaal wel erg lang, ze zijn nu eenmaal minder flexibel. Wij denken juist heel snel ‘out of the box’ om te kijken wat we kunnen gaan doen om toch te overleven. En dan kom je erachter dat je netwerk wel heel belangrijk is. En dan kun je wel hebben gemaild, maar dan heeft niemand iets voor je over. In Amersfoort kregen we bijvoorbeeld heel veel steun en dan heb je deuren die opengaan.”

  1. Je zei zojuist: ‘Een GM staat vooral op de vloer’. Wat is de belangrijkste eigenschap van een general manager?

“Dat is iemand die de verbinding zoekt. Hij of zij hoeft niet perfect te zijn met revenue management of zo, dat doet een ander wel. Nee, hij moet wel de verbinder zijn tussen een heel goed team. En ja, de goede mensen op de goede plek zetten, wat heb je daarvoor nodig? Juist, een netwerk. Met een advertentie krijg je niet de juiste mensen, maar vanuit je netwerk wel. Je moet dus ook zorgen dat je dat netwerk hebt bijgehouden, want je wil niet hebben dat degene aan de andere kant van de lijn denkt ‘Ik ken die man helemaal niet’.”

  1. Als de functie op die manier wordt ingevuld, is een hotelschool dan wel de juiste plek om een GM vandaan te trekken?

“Ik heb ze altijd gehaald uit mijn netwerk. Omdat ze ooit eens bij me hebben gewerkt bijvoorbeeld. Op mijn laptop had ik altijd lijstjes met ‘potentiëlen’. Potentiële mensen voor sales en marketing, of voor accounting… Voor alle key functies eigenlijk. Met het vinden van chef-koks had ik dus ook nooit problemen, want ik had altijd potentiëlen, die in het Midden-Oosten zaten, of waar dan ook. Maar daar hield ik dus altijd contact mee, net als bij F&B-managers. Die bij Kras, die kwam bijvoorbeeld ook uit het Midden-Oosten, en daar had ik al contact mee. Dan is het een kwestie van bellen en vragen. Vlieg een keer in en kom kijken. Daarna zien we wel weer verder. Begrijp je?”

  1. Maar welke hotelschool levert dan de beste ‘potentiëlen’ af?

“Ik vond Leeuwarden altijd wel de beste. Ze komen niet binnen en vragen ‘waar is mijn kantoor?’ Nee, ze leren op school al dat ze niet meteen GM worden. Je zult eerst ervaring moeten opdoen. Ze hebben wel een hele goede basis, ook op het vlak van IT. Ik heb zelf altijd veel mensen van Leeuwarden om mij heen gehad, en zij zijn ook ver gekomen, zoals bij Booking.com op een hoge positie of als zelfstandig ondernemer. Dat is heerlijk om te zien. Hotelschoolstudenten moeten wel meekrijgen dat ze niet bij een grote keten moeten gaan werken als ze enige zelfstandigheid willen. Alles ligt daar vastgelegd in dikke boekwerken met protocollen. Nee, dan kun je beter bij een eigenaar gaan werken, zeker als je zelf ambitie hebt om ondernemer te worden. Als je bij een keten iets wilt veranderen, dan vlieg je eruit. Dus als je vrijheid wil, dan moet je daar niet voor kiezen. Wie kiest voor een keten, kiest voor veilig, maar het zou mij niet zinnen. Dit is iets wat op de hotelscholen niet wordt uitgelegd, dus die kinderen kiezen heel vaak voor die grote maatschappijen. En als ze te lang binnen een keten werken, willen wij ze al niet meer hebben, want ze denken in vaste patronen.”

  1. Hoe kijk je terug op je carrière als ondernemer?

“Ik heb altijd geluk gehad en ben vaak de goede mensen op het juiste moment tegengekomen. Ook kon ik zelfstandig ondernemen, echt mijn ‘eigen bedrijf’ runnen. Dat vond ik zelf ook belangrijk. Maar als ik ergens voor ga, dan ga ik er ook full power voor. Op een gegeven moment zei mijn goede vriend Robert-Jan Stroeve tegen mij: ‘Maar wat wil je nu nog meer, hoeveel meer Porsches wil je voor de deur hebben staan? Je woont schitterend, we hebben alles, wat moet je nou nog meer? Toen heb ik wel nagedacht over minder werken, maar dat kan ik niet. Ik kan niet op tachtig procent functioneren, alles moet van mezelf ook op zaterdag gaan kijken hoe ik die laatste kamer nog kan verkopen, snap je? Ik deed dat altijd allemaal zelf in mijn bedrijf. Ook dat hele revenue en yield management. Altijd was ik bezig…”

  1. Was het dan niet moeilijk om ineens van 100 naar 0 te gaan?

“Ja, op 1 augustus was het voor mij dan ook even moeilijk, het was echt ‘einde’. Natuurlijk, ik zie mijn zakenpartner nog wel bijna wekelijks, je hebt nog je overdracht… Daarnaast heb ik nog wat werk aan mijn eigen bedrijf. Eerlijk is eerlijk, ik ben er wel blij mee! Je hebt nu tijd om ook je privéleven op peil te houden. De afgelopen 3, 4 jaar waren echt enorm druk, dus daar heb ik veel te weinig aandacht aan besteed. Twee hotels ontwikkelen en bouwen, openen en verder… Bas, mijn zakenpartner, en ik hebben nooit een hoofdkantoor gehad.  We hadden ook geen hoofd inkoop, hoofd technische dienst en dat soort dingen. Nee, dat waren we allemaal zelf.”

  1. Leer je daardoor veel van alle facetten van het vak?

“Natuurlijk. Inmiddels weet ik zelfs veel over airco’s, want bij de keuze van een systeem lees ik me grondig in, zodat ze me niks wijs kunnen maken. Zo ben ik ook wel weer. Een studietje hier, een studietje daar… Ik weet nog dat ik drie dagen over beton heb zitten lezen; wat is nou gewapend beton? Als je in die bouwvergunning zit, dan ben je met dat soort dingen intensief bezig natuurlijk.”

  1. Hoeveel jaren hotellerie heb je nu feitelijk achter de rug?

“Lastig, want ik ben letterlijk geboren in de hotelsector. Maar echt actief, een jaar of veertig of eenenveertig. Mijn moeder had een hotel, mijn vader overleed toen ik één jaar oud was. Ze vond altijd dat ik het over zou moeten nemen, maar dat zag ik niet zitten. Het was te klein voor mij, ik denk altijd groter. Ik heb altijd in de top mee willen draaien.”

  1. Daar heb je ook veel voor moeten laten natuurlijk…

“Ja, net als topsporters. Als je de grootste bak, de grootste winkel en het grootste huis wil hebben, dan moet je iedere dag keihard werken. Gelukkig heb ik ook nog eens de grootste bek, dus dat scheelt. Die grote bek heeft me ook veel kansen opgeleverd, dus ik ben er achteraf best blij mee. Altijd het hoogste willen bereiken, dat was wel mijn motto. Zoals toen Willem Alexander en Maxima zouden gaan trouwen en meerdere Amsterdamse hotels in de race waren. 'Kras' is natuurlijk het grootste vijfsterrenhotel in de Benelux en ik wilde koste wat het kost dat huwelijk binnenhalen. Gelukkig heb ik het mogen meemaken. ‘Failure is not an option’, zeg ik altijd, en dat weet mijn team ook. Jonge mensen staan anders in het leven. Ik leefde om te werken, zij werken om te leven en willen drie of vier dagen in de week vrij en niet te veel stress. En dat is misschien ook een betere balans; ik veroordeel dat absoluut niet. Ik zie aan mijzelf ook wel dat ik heel veel tijd van mijn leven in werken heb gestoken, en niet in andere belangrijke dingen. Toch heb ik er geen spijt van, want ik vond het leuk en heb veel mogen bereiken en meemaken.”

Blijf je graag op de hoogte?

Twee keer per week het actuele en relevante hotelnieuws in je mailbox? Schrijf je hier in voor onze digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.

Lees via deze link de andere delen van dit interview met Martin Lindelauf.

Overig nieuws