Welkom in een micro 24-uurscultuur

Auteur: Redactie
F&B Ondernemen 22 mei 2015
Welkom in een micro 24-uurscultuur

‘The times they are a changin’, zong Bob Dylan al in 1964. Anno 2015 is deze frase nog steeds actueel: er waait een frisse wind door het hotellandschap en het Volkshotel is voor veel hotels een lichtend voorbeeld. Zeker op het gebied van nightlife is het hotel ongeëvenaard binnen onze landsgrenzen.

Het hotel is niet zomaar een hotel, maar een creatieve broedplaats. Treffend, want juist op deze locatie werd ruim veertig jaar lang De Volkskrant geschreven en gedrukt. Toen de krant vertrok, werd besloten om het pand te vullen met jonge, creatieve ondernemers. Al snel groeide de locatie uit tot een broedplaats voor creatief talent. Letterlijk honderden ‘creatives’ vulden de plekken op waar ooit De Volkskrant werd geschreven. In 2007 opende club Canvas zijn deuren en in 2014 is het Volkshotel een feit. Canvas op de 7e is een bruisende cocktail- en loungebar, waar met name in het weekend volop gedanst wordt na het diner. Doka is de ‘underground club’ in de kelder, een nachtcafé dat tot zeven uur ‘s ochtends open is.

Locals en jongeren

Waar veel hotels moeite hebben om locals en jongeren aan zich te binden, heeft het Volkshotel daar totaal geen last van. We weten stiekem wel waarom: ‘branding’ is op deze plek totaal niet aan de orde. Het is authentiek. Het is echt. Je waant je in Berlijn en het voelt ‘underground’, en dat was deze locatie ook. Zo werd Canvas gepitcht door een jonge kunstenaar/cocktailshaker die niet wist waar hij aan begon en wordt het (achter)gebouw bevolkt door creatieve geesten. Anno 2015 zien we dat authenticiteit het bij jongeren wint van grootschaligheid en dat nightlife in hotels voedingsbodem heeft. Het succes van het Volkshotel is een niet te kopiëren formule: Canvas was er namelijk eerder dan het hotel. Als het hotel er eerder of tegelijkertijd was gekomen, dan had deze locatie waarschijnlijk helemaal geen underground karakter gehad. Job Staal, bedrijfsleider van Canvas, vertelt over de horeca in het Volkshotel. “Thijs, mijn compagnon, had een pitch uitgeschreven voor de zevende verdieping. Daaruit is Canvas ontstaan; in eerste instantie een restaurant, expositieruimte en club. Thijs is immers kunstenaar. Het werd al snel een succes; we waren toen behoorlijk ‘underground’. Underground zijn we niet meer, maar wel eerlijk en open.”

“In principe zou het hier in 2014 afgelopen zijn”, vertelt Job. “Dit pand stond op de slooplijst en alle huurcontracten zouden dan vervallen. Niet alleen ons huurcontract, maar ook die van de 300 huurders. Dat zijn mensen met tijdelijke werkplekken. De meeste daarvan zijn creatives, zoals kunstenaars, architecten en ontwerpers. Zij zijn nu verhuisd naar het achtergebouw, en er zijn wat minder tijdelijke werkplekken over. Nu zo’n 100”, vertelt Job.

Hotel biedt kansen

Software-ondernemer Job Heimans was wel in voor een hotelavontuur en besloot het pand voor sloop te behoeden, te investeren en er een hotel van te maken. Aan de creatieve ondernemers van Canvas werd gevraagd de horeca op zich te nemen, en dus ook het ontbijtgedeelte. “Klopt helemaal”, zegt Staal. “Wij hadden ons natuurlijk al bij een eventuele sluiting neergelegd en daarop ook de investeringen aangepast. Dat zijn dus kleine investeringen, en dat is eigenlijk ook deel van het succes geweest, want dat maakt onze club zo eigen. De investeerder heeft simpelweg de middelen, en wij niet. Zonder hem was er hier geen leven, want dan was het pand in 2014 gesloopt. Het hotel heeft bovendien een toegevoegde waarde: we komen in contact met veel meer internationale aspecten en er is altijd bezetting. Bovendien had de investeerder inspiratie opgedaan in Berlijn; hij wilde in Amsterdam een soort Michelberger Hotel neerzetten, en dat is toch vrij goed gelukt, mag ik zeggen.”

Even wennen… een hotel

“Dat er een hotel bijgekomen is, kan ook wel wat nadelen hebben. Sommige gasten boeken via Booking.com op de laagste prijs en weten dan niet waar ze terechtkomen. Zij wensen dan bediend te worden in de bar of komen vragen aan de receptie waarom hun kamer nog niet af is. Ten eerste: wij bedienen niet in de bar, omdat we de prijs laag willen houden; net zo laag als in de kroeg op de Nieuwmarkt, bijvoorbeeld. Ten tweede: de hotelkamers zijn modern en robuust vormgegeven. Wie dat niet snapt, komt inderdaad weleens klagen. Zij vragen dan waarom ze in een kamer zitten die nog niet af is… Tja… Wij werken er nu ook heel hard aan om onze doelgroep binnen te krijgen. We zijn geen traditioneel hotel waar de gast op zijn wenken bediend wordt en waar je een telefoon en minibar op de kamer vindt. Van onze kant verwachten we ook initiatief van de gast en zien ze liever ‘buiten’ dan op de kamer. Zo ontstaat er meer leven in het hotel, meer interactie. Ons personeel draagt geen bedrijfskleding en ook geen badge en we hebben geen strijkservice. Daarentegen zijn wij niet te beroerd om een kaartje voor iemand op de bus te doen. Soms heeft een hotelgast hogere verwachtingen, en die stel je dan teleur, maar vaak overtreffen we alle verwachtingen. Het belangrijkste voor ons en de gast is, dat wij laagdrempelig, eerlijk, gastvrij en creatief zijn. We zijn niet perfect, en zullen onze ziel niet verkopen om bepaalde gasten te behouden. Dit is wie we zijn.”

Steeds meer concurrentie

Amsterdam is behoorlijk vol. Vol met toeristen en vol met hotels, als het zo doorgaat. “Hier tegenover opent in augustus The Student Hotel in de ‘Parooltoren’. In augustus gaat het eerste deel open. Dat is spannend voor ons, want daar hebben ze ook flinke plannen met F&B. In 2016 opent de A’dam Toren bij Amsterdam CS, maar dat wordt opgezet door ID&T, en zal – zoals wij dat noemen – een ‘Heinekenpubliek’ aantrekken. Dat is niet erg, zij focussen op een andere markt en hanteren ook een hogere prijs. Wij zijn toegankelijk en hanteren een eerlijke prijs voor de gemiddelde mens.”

Nightlife hotspot

“Ik ben zelf een Amsterdammer, en als local heb je altijd het gevoel dat je hotels moet vermijden. Amsterdam had geen leuke hotels met horeca voor locals, zoals Berlijn dat bijvoorbeeld wel heeft. In Amsterdamse hotels zitten immers voornamelijk toeristen, en daar moet je niets mee te maken hebben. Dat is de gedachte. Bovendien zijn hotels vaak lelijke grijze kolossen met een stijf imago. Dat is lange tijd het heersende beeld van de hotellerie geweest, en nog steeds eigenlijk. Wij zijn wat dat betreft de uitzindering op de regel, en zijn daar best trots op. Het feit dat we zelfstandig zijn, helpt ook. Als je zoiets in een formule wilt stoppen, dan moet je alles stroomlijnen. Dan wordt het bedacht en minder ‘eigen’. Wij doen gewoon wat we leuk vinden en schaven dat steeds bij. We maken fouten, proberen wat en proberen ook steeds maar iets nieuws. Dat zie je in een keten niet zo snel. Toch zie ik daarin wel een ontwikkeling: gebaande paden bestaan niet meer. Iedereen denkt meer van ‘wat vind ik nou leuk?’. Ook gelijkheid wordt steeds belangrijker. Daarom geen bedrijfskleding bij ons… Dat zou niet passen bij het hotel en bij ons als mensen.”

HM302015

Overig nieuws