Aan de hal kent men het hotel

Auteur: Redactie
11 november 1998
Aan de hal kent men het hotel

Voor de entree staat een aluminium gestalte op wacht; wachtend uiteraard om gasten roerloos, maar hartelijk te ontvangen. Kunst heeft een in het oog springende functie gekregen in hotel Mitland; binnen staat een Dali-achtige, hoogbenige viervoeter naast de achthoekige vitrinekast met 'Holland-porselein'. De inrichting van de lounge - of hal, zo u wilt - is strak, modern, warmkleurig en comfortabel. Een glimmende stenen vloer doet daar niets aan af. Geen slechte ontmoetingsplaats, deze hotelhal. Een fijn hotel dus. Het geroezemoes van een tiental zakenheren in pak sterkt de nieuwe gast in die gedachte.

In deze lounge valt direct het lijnenspel op: verspringende rechthoeken, afgewisseld met ronde pilaren en hellende lichtstrepen. De rondingen en schuine lijnen vinden we ook terug in de stoelen en banken. Hier is een inrichter met smaak en 'visie' aan het werk geweest. Een interieurarchitect? Een ontwerper? Nee, een hôtelier. Om precies te zijn, één van de vier broers Plijnaar die samen het Utrechtse viersterrenhotel Mitland bezitten en beheren. De inrichter - ook verantwoordelijk voor personeelszaken - heet Wim.

Onderscheiden

De grootvader van deze vier broers kocht rond 1940 een stuk land aan de rand van het oosten van de stad Utrecht om er tennisbanen van te maken. Het werden er vijftien; 's winters deden ze dienst als ijsbaan. De tennis- en ijspret kwam echter tot een einde - op de banen van Plijnaar - toen de gemeente op een steenworp afstand een riant tennispark liet aanleggen. Niet veel later was Utrecht tevens een overdekte ijsbaan rijker: de Vechtse Banen.

De moeder van de broers legde toen het idee op de familietafel om een bowlingcentrum te beginnen. Dat centrum ging open in 1973. (Vader verkocht Oosterse tapijten, en bemoeide zich niet met het entrepreneurschap van zijn 'horeca-georiënteerde' gezinsleden.) In 1978 kwam er een restaurant bij.

'We speelden al een hele tijd met de gedachte om ook een hotel te beginnen,' aldus Wim Plijnaar. 'Dat werd in 1986 gerealiseerd. Dat wil zeggen, deel A, waarvan de kamers afgelopen januari gerenoveerd zijn. Deel B - met zwembad, sauna, bar, vergaderzalen en lounge - is in 1994 gereed gekomen.'

Vanaf het begin wilden de broers zich binnen de hotellerie onderscheiden. Wim: 'Wij vonden dat veel hotels te hoge prijzen hanteerden. De eerste vraag was dus: hoe kunnen we dat anders aanpakken? Wij wilden de zaak eenvoudig, maar wel goed inrichten; eigenlijk zoals we het zelf als gast zouden willen hebben. Daar kwam bijvoorbeeld het besluit uit rollen om zonder spreien te werken; dat was destijds nog heel afwijkend. Maar wat doet een gast als eerste op zijn kamer? Die sprei van het bed gooien, want daar heeft wellicht een ander op gezeten en gelegen. En elke hotelkamer hebben we behalve een bad ook een aparte douche gegeven. Zakenmensen hebben immers vaak te weinig tijd voor een bad, en niemand houdt van douchen in de badkuip. Dat betekende natuurlijk wel een enorme investering.'

Ook elders in het hotel zijn de broers niet 'zuinig' geweest: brede gangen die licht en luxueus ogen. Die breedte maakt tweekleurig tapijt (met 'border') mogelijk, hetgeen ook weer extra cachet geeft. Hotel Mitland richt zich weliswaar op de brede doelgroep van zakenmensen en toeristen, maar men is er niet vervallen in de 'gulden' middenweg. 'Je moet de basiselementen nemen die iedereen bevallen, en daarmee creatief aan de slag gaan,' zegt Bert Plijnaar, de 'public relations-broer'.

Noodzakelijk kwaad

'Zodra een gast de lounge binnenkomt, moet hij voelen dat de sfeer in het hotel prettig is,' benadrukt Bert. 'De lounge moet een soort huiselijkheid uitstralen zonder dat het kneuterig of burgerlijk overkomt. Er moet bovendien een zonnig element in zitten, want buiten is het meestal somber in dit land.'

Daarmee zijn we beland op de praktische overwegingen; op de stenen vloer om precies te zijn. Het vuil wordt er van de voeten gelopen voordat de verhoging bereikt wordt waar wel tapijt ligt. Op die verheffing is een behaaglijk hoekje gecreëerd waar het oog en de benen onmiddellijk naar toe getrokken worden.

Visueel is er in de lounge veel 'bewegingsruimte'. Wim: 'Je moet links en rechts kunnen, en rechtdoor, en overal een comfortabele stoel kunnen pakken. Een hotel is nu eenmaal - zeker voor zakenmensen - een noodzakelijk kwaad; het blijft behelpen. Daarom moet een hôtelier er naar streven om het allemaal zo behaaglijk mogelijk te maken.' Kunst speelt daar natuurlijk een belangrijke rol in: esthetische indrukken zijn niet weg te denken uit ons welbevinden. Het paardje in de hal is eigenlijk ontworpen voor die ruimte. De ultralange benen van het edele dier vestigen extra de aandacht op het doordachte lijnenspel van de architectuur en het interieur. Dat er vlakbij een manege is (Bert is een fervent rijder) en dat de fortgracht naast het hotel diep is, zijn misschien ook bronnen van inspiratie geweest. De schilderijen in de hal passen qua kleurstelling uiteraard helemaal bij de stoffering en het meubilair.

'Het heeft allemaal veel tijd gekost,' bekent Wim Plijnaar. 'Ik ben een jaar intensief bezig geweest met de inrichting. Telkens maakte ik een ontwerp; vervolgens pikten we er met ons vieren de elementen uit waar me allemaal achter stonden. Stap voor stap ontstond er zo een harmonisch geheel. Ik voel mij hier als een vis in het water. Dat is trouwens ook de kracht van een familiebedrijf.'

Rustpunt

Aan de receptie worden gasten in- en uitgeschreven, en de telefoon wordt er aangenomen, maar daar blijft het bij. Binnenkomende telefoontjes worden onmiddellijk doorgeschoven naar een kantoorruimte verderop in het hotel. In grotere hotels is dat gebruikelijk; in kleinere lang niet altijd. 'De receptie moet een rustpunt zijn,' meent Bert Plijnaar. 'Niemand houdt van drukte en van wachten.'

De vitrinekasten zijn ervoor om wel even bij stil te staan. Niet omdat er zulk mooi spul in ten toon gesteld wordt, maar omdat het functioneel is. Wim: 'Eerst lagen er kunstzinnige voorwerpen in die wij zelf erg mooi vonden, maar die verkochten niet. We hebben dus toch maar gekozen voor het Delftsblauw. Het gaat ons niet om de verkoop, maar om de gasten: zij willen nu eenmaal iets meenemen voor thuis. Vooral de touringcargasten, maar ook veel seminargasten, hebben behoefte aan "gemakkelijke" cadeautjes of presentjes.' - De kasten zijn overigens geen présence: zij staan bescheiden opgesteld. De commercie is nergens pregnant aanwezig in Mitland.

Holiday Inn

Aan 'gene zijde van het spoor' wordt nog eens duidelijk gemaakt dat 'lobby' eigenlijk een heel fout woord is voor een lounge/hotelhal. Achter het station in de stad Utrecht staat Holiday Inn; daar komen mensen samen... om elkaar te ontmoeten. De lounge van Holiday Inn is niet een 'lobby' op weg naar een slaapkamer (lobby = wandelgang, corridor, politieke kliek; zie de dikke Van Dale. Of portaal, foyer, couloir; zie een Engels woordenboek), maar een gezellige hotelruimte waar gezeten en gepraat wordt.

Direct rechts in de hal heeft een aantrekkelijk café 'domicilie gekozen'. Geen gedraai of gedraal voor de gast: hij overziet onmiddellijk de (ongekende) mogelijkheden. De hele lounge ademt de sfeer van een stijlvol grand-café. De diversiteit in zitmogelijkheden zal niemand onberoerd laten: rechte stoelen aan cafétafeltjes; makkelijke stoelen aan lees/gesprekstafels; fauteuils naast salontafeltjes. Het blikveld is in tweeën gedeeld: een houten vloer in het cafégedeelte; een marmeren in het portaal dat naar de balie en de liften leidt. De marmeren vloer is wat 'knusser' gemaakt met behulp van kleurrijke karpetten.

Dikke pilaren verwijzen mild naar de tijd waarin een viersterrenhotel vooral voornaam en deftig moest zijn; de portières die als festoenen het domein van de espressobar begrenzen, verwijzen nog milder naar een tijd - anno 1998 - waarin Provençaalse en Toscaanse geneugten de toon zetten (want luxe is tegenwoordig heel normaal). En om nog maar even 'moeilijk' te doen, de begrenzing is eigenlijk geen grens: het ene deel van de hal loopt als een portamento di voce over in het andere.

De lounge leeft

Holiday Inn Utrecht heeft bewust gekozen voor het 'thuisgevoel', aldus Monique Hoeben, de general manager. 'Wij wilden af van het prototype hotelrestaurant, hotelbar en hotelhal. Onze bar was trouwens altijd al bruine-kroeg-achtig. Wij wilden vooral de drempels verlagen, en dat begint natuurlijk bij de lounge. Daarbij hebben we veel aandacht besteed aan de details: lampen, schilderijen, karpetten...'

Je zou kunnen zeggen dat de in april geopende lounge al tijdens de verbouwing is 'open gegooid'. Waar vroeger muur was, zijn nu ramen; scheidingswanden zijn weggenomen. Het is één en al licht en levendigheid. Hoeben: 'Mensen die vergaderd hebben, blijven vaak nog even hangen om na te praten aan zo'n leestafel. Gezellig nog een hapje blijven eten kan ook in deze hal, want 's avonds is een deel van het café een Italiaans à la carte restaurant. Er gaat dan een gordijn dicht.'

Het hotel stamt uit 1970, en het is heel lang in de 'rood-bruine periode' blijven steken. Toen drie jaar geleden Krasnapolsky het managementcontract verworven had, werden de plannen ontwikkeld voor een rigoureuze renovatie en verbouwing. 'Eigenlijk lag er vier jaar geleden al een concept voor renovatie', zegt Hoeben, 'maar dat was louter afgestemd op de ontvangst van hotelgasten. Nu richten we ons op de ontvangst van vergadergasten, daggasten en hotelgasten.'

Sfeer is tegenwoordig het sleutelwoord. Dat is eigenlijk vanzelfsprekend, want dankzij de Benelux Sterrenclassificatie is er qua 'product' nog maar weinig verschil te bespeuren tussen de hotels binnen een bepaald segment. Met een foto van een mooie slaapkamer hoef je als hotel echt geen reclame meer te maken. Die tv staat overal; die minibar ook; zelfs de schoenpoetsmachine... Hoeben beaamt dat: 'Natuurlijk voldoen de bedden allemaal aan de vereiste afmetingen; voor de badkamers is het niet anders. We hebben uiteraard alle faciliteiten die men binnen een viersterrenhotel mag verwachten. Daar leggen we dus niet de nadruk op. We proberen ons te onderscheiden door sfeer, ambiance en dienstverlening. En als het personeel in zo'n mooi nieuw product staat als hier, dan helpt dat. Je ziet onze medewerkers stralen; zij groeien mee met het product in hun gastgerichtheid.'

De lounge is overigens ontworpen door Patrick Diederiks, de interieurarchitect uit Amsterdam aan wie Hospitality Management vorig jaar een lijvig artikel gewijd heeft.

Auteur: Jason van de Veltmaete

HM30JAAR HM301998

Overig nieuws