Hoe een vestingstad gastvrij kan zijn

Auteur: Jason van de Veltmaete
Toerisme 25 januari 2001
Hoe een vestingstad gastvrij kan zijn

Het Wilde Westen heeft ons - al dan niet via spaghettiwesterns - de gevleugelde tekst ‘Don’t shoot the pianoplayer’ gegeven. In Heusden zal men eerder ‘Don’t shoot the hôtelier’ roepen, maar dan in fatsoenlijk Nederlands natuurlijk, want dit vestingstadje is op en top ‘Hollands’. Het zal toch niet zo zijn dat daar ooit een snoodaard de vileine, abominabele poging heeft ondernomen om... Nee, de bewuste kogel is ongetwijfeld abusievelijk in de trapjesgevel terechtgekomen; hij was verdwaald. ‘A perder’ of ‘perdido’ zou men in het Spaans zeggen, want het was vast een Spaanse kogel.

Degenen die een beetje opgelet hebben tijdens de geschiedenislessen, weten nog wel iets te vertellen over de Opstand, ook wel genoemd ‘de Tachtigjarige Oorlog’, maar aan de andere kant... Moeten we per se telkens de schuld aan buitenlanders geven? Bedenk wel dat Heusden aan het begin van de 13e eeuw - lang vóór de ‘Spaanse’ Habsburgers Karel V en Philips II - erg strategisch lag: op de grenzen van het graafschap Holland en de hertogdommen Brabant en Gelre. In die tijd - lang vóór de gulden geïntroduceerd werd in de Lage Landen - deed men niet moeilijk over een oorlogje meer of minder.

Een Bourgondische Fries

Aarden wallen, bastions, ravelijnen, halve manen, contrescarpen, hoornwerken, et cetera. In Heusden zijn de kenmerken van de in Italië ontwikkelde vestingbouw mooi bewaard gebleven. Het fraaie pandje waarin ‘In den Verdwaalde Koogel’ te vinden is, stamt uit 1620, dus het zijn waarschijnlijk toch die Spanjaarden geweest, aangezien de Vrede van Munster pas in 1648 gesloten werd. Of de Fransen? Hun kanonnen droegen niet voor niets het opschrift: Ultima ratio regum. (Het laatste woord der koningen.)

Genoeg over de landsgeschiedenis. We geven het woord aan Auke Rauwerda, de man die zich de enige hôtelier van het vestingstadje mag noemen. Zijn naam klinkt zeer Fries - en is dat ook -, maar deze Rauwerda komt uit Tilburg. ‘Mijn opa is echter in Leeuwarden geboren,’ verklaart hij. ‘Geen spannend verhaal dus, over een stugge Fries die in het Bourgondische Brabant hôtelier geworden is.’

We hebben gewoon te maken met een Brabander die in Tilburg de hotelschool gedaan heeft. Rauwerda: ‘Daarna kwam ik in Amsterdam terecht; in een cateringbedrijf. Ik wilde gewoon eens zien wat dat inhield. Het bleek in ieder geval steeds hetzelfde te zijn, dus ik was blij toen ik naar het Hilton in Brussel kon vertrekken. Daar werkte ik als een manusje van alles in het restaurant. Dat was trouwens helemaal niet erg, want ik moest nog veel leren. Weliswaar dacht ik aanvankelijk dat ik het allemaal wel wist en kon, maar dat was beslist niet zo. Vervolgens heb ik een half jaar in restaurant Engels (Rotterdam) gewerkt; toen twee jaar in Corona (Den Haag); daarna Huis ter Duin in Noordwijk aan Zee. De eerste aanraking met In den Verdwaalde Koogel was op 3 oktober 1986. Op die dag ben ik getrouwd, en we hebben hier geslapen. In januari ’87 was ik op een regenachtige dag weer eens in Heusden. Ik zag toen dat dit bedrijf geblindeerd was. Er bleek sprake te zijn van een faillissement. We hoorden dat je een bod kon doen, maar ja, we hadden helemaal niks. We hebben er dus van afgezien, maar enige tijd later vertelde mijn beste vriend mij dat de nieuwe eigenaar een ondernemersechtpaar zocht. Zo zijn we hier ingerold.’

Normaal gesproken is het verstandig om een bedrijf dat eenmaal failliet is gegaan, niet onder dezelfde naam voort te zetten, maar laten we wel zijn: zo’n naam als dit doe je toch niet van de hand? ‘We hebben aanvankelijk wel wat communicatieproblemen gehad, richting buitenwereld,’ erkent Rauwerda. ‘Toch hebben we niet echt de publiciteit gezocht. We hebben ook weinig advertenties geplaatst. Gewoon goed je best doen en ervoor zorgen dat de gasten tevreden naar buiten gaan - zo werkt dat.’

Het bed uitrollen

Rauwerda mag dan de enige hôtelier zijn in Heusden, zijn restaurant heeft concurrentie genoeg: Heusden staat bol van de brasseries en eethuisjes, allemaal op een steenworpje afstand van In den Verdwaalde Koogel. Rauwerda: ‘Het deert ons niet. Voor ons geldt: een vol hotel maakt een vol restaurant. Allereerst staan we op culinair gebied heel goed bekend in deze regio; verder heeft dit pand zo veel sfeer, dat onze hotelgasten hier ook willen eten. Alleen als zij bijvoorbeeld drie dagen blijven, willen ze wel eens naar de overkant gaan.’

Buiten een gezellig terras; beneden een zaaltje waar een man of dertig terecht kan; gelijkvloers een huiselijke à la carte ruimte met Hollandse knopstoelen en dubbel linnen. Binnen kunnen circa 55 personen plaatsnemen. Meestal zijn dat geen toeristen, want die bevolken Heusden slechts een klein deel van het jaar. ‘We hebben hier ’s zomers wel veel watersporters,’ vertelt Rauwerda. ‘Een niet gering aantal heeft boten van twee of drie miljoen gulden. Dan moeten de weersomstandigheden dus niet te mooi zijn, anders houden zij lekker een barbecue aan boord.’

Aan de meeste toeristen heeft Rauwerda trouwens niet veel: ‘Die komen alleen even een schnitzel eten. Afgezien van juli en augustus, herbergen wij vooral particulieren en zakenmensen uit de regio. Die laatste groep komt hier lunchen of dineren; zij spreken af in het restaurant, doen zaken aan tafel en blijven soms overnachten. Uiteraard brengen veel zakenlieden uit bijvoorbeeld Den Bosch of Waalwijk hun buitenlandse gasten hier naartoe. Vooral Amerikanen vinden dit schitterend: zo’n historisch stadje als Heusden; zo’n sfeervol hotel als dit. Wij draaien het hele jaar goed.’

Echte aanpassingen van de kamers, teneinde die zakenlieden te accommoderen, heeft Rauwerda zich niet hoeven te getroosten. Het voordeel van een monopoliepositie? ‘Heusden heeft wel wat kamerverhuurbedrijven, maar dat is niet noemenswaardig,’ erkent hij volmondig. ‘Onze kamers zijn vrij klein, maar leuk. Dit pand heeft natuurlijk veel sfeer. Boven hebben we nog van die mooie balken. Het kan gebeuren dat je ’s ochtends - nog enigszins slaperig - je hoofd stoot; dan ben je wel gelijk wakker. De vloeren lopen af; alles staat scheef... Prachtig toch? Laatst zei een mevrouw: “Ik rol mijn bed uit.” Daarop kon ik slechts antwoorden: “Ja mevrouw, dit is nu eenmaal een monumentaal pand.” Al onze kamers zijn voorzien van modern comfort, inclusief tv en minibar, maar internetvoorzieningen moet men hier niet verwachten.’

Volle tent

Dit hotel telt twaalf kamers (waarvan drie eenpersoons) en een - volgens de hôtelier - prima restaurant. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat 70 tot 75 procent van de omzet op het conto van de f&b komt. We hebben het hier over een totale jaaromzet - logies en f&b samen - van circa twee miljoen gulden. Het restaurant kenmerkt zich door een informele sfeer. Rauwerda: ‘Geen chic of stijf geleuter aan tafel; wel zo nu en dan een geintje. Gewoon Brabantse gemoedelijkheid.’

Misschien heeft het te maken met die gemoedelijkheid dat Rauwerda geen vacatureprobleem heeft. Toch moet hij waakzaam zijn. ‘Helaas proberen veel collega’s tegenwoordig personeel bij een ander weg te kopen,’ zegt hij. ‘Dan gaat het puur om de poen; daar word ik ziek van. Dat is toch geen manier van werken? Collega’s die het ene moment vriendelijk met je staan te babbelen en het volgende moment jouw personeel proberen te stelen... Gelukkig is de personeelmarkt de laatste tijd wat minder krap geworden; de horeca trekt weer wat meer mensen.’

Personeel krijgen en personeel houden... ‘Het mag niet alleen een kwestie van salaris zijn,’ aldus Rauwerda. ‘Het moet gezellig zijn met elkaar. Enerzijds moet je iemand kunnen corrigeren, anderzijds moet je samen een borrel kunnen drinken. Je kunt het nu eenmaal niet alleen.’

Zijn hotel doet het voorlopig nog wel helemaal alleen; geen samenwerkingsverband dus. Rauwerda: ‘Soms overweeg ik om lid te worden van Relais du Centre, maar eigenlijk heb ik geen zin in ballotage, en het kost ook nog eens 19.000 gulden. Wat krijg je ervoor terug? De naam; gezamenlijke inkopen en reclame... Ik heb me er nog niet echt in verdiept. Bovendien heb ik het altijd fijn gevonden om een vrij man te zijn. Zeg mij maar wat ik goed of verkeerd doe. Het gaat erom dat de tent vol zit.’

Ook het internet mag zich verheugen in slechts een deel van Rauwerda’s aandacht: ‘We hebben inmiddels een e-mailadres en we zijn bezig met het opzetten van een website.’ - Daarna is het natuurlijk zaak om ‘gelinkt’ te worden op sites waar ook een Australiër of een IJslander kijkt.

Rustdag

Het is overigens begrijpelijk dat deze hôtelier even andere prioriteiten stelt, want Heusden is uitermate strikt geworden met betrekking tot de brandvoorschriften. Rauwerda: ‘We ontkomen niet aan een aantal aanpassingen. Zo moet er een compleet nieuwe brandmeldinstallatie komen; we moeten nieuwe bordjes ophangen; de deuren die naar binnen draaien moeten straks naar buiten draaien... Een heel verhaal. Het zal ongeveer 40.000 gulden gaan kosten. Het is trouwens terecht hoor. Ik moet er toch niet aan denken dat ik thuis gebeld wordt en te horen krijg dat het hotel een vuurzee is. Vier jaar geleden heb ik brand gehad op zolder; toen was er kortsluiting opgetreden in een droogtrommel. Daar ben ik behoorlijk van geschrokken.’

Die kortsluiting heeft gelukkig geen sluiting opgeleverd. Sinds kort is In den Verdwaalde Koogel wel op zondag dicht. ‘Ik vond het verstandig om een rustdag in te lassen,’ verklaart Rauwerda. ‘Op zondag komen de mensen toch alleen maar een kopje koffie met gebak nuttigen, en daar moeten wij het niet van hebben; wel van de diners. De Vismarkt (waar het hotel aan ligt) is op zondag afgesloten voor auto’s; dat is fijn, maar de gemeente moet er wel wat mee doen. Nu staat het plein vol met fietsen en motoren. De Vismarkt zou een groot terras moeten zijn, met bankjes en bloembakken. Zet er maar zo’n muziekkiosk van vroeger neer. Dat trekt mensen, en die blijven dan wellicht ook eten.’

Zelfs een fraai vestingstadje als Heusden ontkomt dus niet aan controverses, maar de toeristen zullen de Vismarkt toch wel weten te vinden, en de positie van dit hotel - ‘onmisbaar’ - is onomstreden; kanonskogels of niet.

 

  1. Naam: Hotel-Restaurant ‘In den Verdwaalde Koogel’
  2. Kamers: 12
  3. Logies: eenpersoonskamer fl 150,-; tweepersoonskamer fl 175,-
  4. Zalen: 1 vertrek voor gezelschap van ca. 25 personen
  5. Omzet: ca. 2 miljoen
  6. Percentage f&b: 70 tot 75%
  7. Arrangementen: ‘Koogelarrangement’ (1 overnachting met diner);
  8. ‘weekendarrangement’ (drie dagen met 2 diners plus fiets voor een dag)

HM302001

Overig nieuws