Wie aan Texel denkt, ziet brede stranden, lammetjes in de wei en een ontspannen vakantiesfeer. Ondernemen op een eiland vraagt echter om constante aanpassing. Hoe ga je om met seizoenspieken, het vinden en behouden van personeel en de kansen van een groeiende zakelijke markt? In Grand Hotel Opduin in De Koog delen drie Texelse hoteliers hoe zij hun gasten én hun bedrijven het hele jaar door in beweging houden.
Aan tafel hebben een Texelse en twee ‘overkanters’ plaatsgenomen. Marianne Langeveld is geboren en getogen op het eiland, studeerde aan de Hotel Management School Leeuwarden en is sinds 2012 eigenaar en directrice van Boutique Hotel Texel in De Cocksdorp. Voor Derk Langebeek is zijn oma de connectie: Corry van der Valk-de Wit is afkomstig van het eiland. Zijn familie kwam daardoor vaak op Texel en in 2021 ging met de aankoop van Hotel De Pelikaan een lang gekoesterde wens in vervulling. Dat hotel gaat inmiddels vierenhalf jaar door het leven als Van der Valk Hotel Texel - De Koog, waar Langebeek general manager is. De derde deelnemer aan het gesprek, Wouter Petit, heeft van oudsher geen familieband met Texel. Zijn vader Lucas Petit is eigenaar van Hoscom, dat in totaal zes hotels in de portefeuille heeft. Wouter Petit trok tweeënhalf jaar geleden naar het eiland om de rol van directeur bij Opduin op zich te nemen.
De samenstelling van de tafel blijkt een goede afspiegeling van het Texelse horecalandschap: “We hebben een goede mix tussen mensen van het eiland en ‘overkanters’, zoals de Texelaars zeggen”, glimlacht Langeveld. “Ik denk dat dat heel gezond is, juist voor een eiland als Texel met een kleine gemeenschap. Het is weleens spannend voor de gevestigde orde wanneer er iemand van het vasteland komt, want wat brengt die met zich mee? Tegelijkertijd zorgen die nieuwelingen voor veel drive en energie. Degenen die hier al zitten, krijgen de kans om weer eens ergens anders in de keuken te kijken. Zonder dat je elkaar meteen hoeft te kopiëren.”
“Moeilijk om ze aan je te binden”
Met een miljoen bezoekers op 14.000 inwoners in 2024, speelt toerisme een belangrijke rol in het leven op Texel. Het beperkte aantal vaste bewoners betekent wel dat de poule voor potentieel horecapersoneel beperkt is. Het vinden en behouden van medewerkers is dan ook een rode draad die gedurende het gehele gesprek terug blijft komen: “Je zou kunnen zeggen dat we op dat gebied meer met elkaar concurreren dan zakelijk gezien”, stelt Langebeek. Net als zijn twee tafelgenoten, biedt hij personeel woonruimte aan om de stap naar Texel zo aantrekkelijk mogelijk te maken: “Maar op een gegeven moment zie je dat mensen toch behoefte hebben aan een eigen plekje, daar loopt het best vaak op spaak. We hebben bijvoorbeeld mensen gehad die zes of zeven jaar op de woningbouwlijst hebben gestaan. Als het zo lang duurt voordat men in aanmerking komt, wordt het moeilijk om ze aan je te binden.”
Een andere optie is om mensen van het vasteland aan te nemen: “Je hebt er tussen die het in eerste instantie heel leuk vinden om op Texel te werken”, gaat Langebeek verder. “Op een gegeven moment gaat dat toch vaak schuren. Den Helder is met een overtocht van twintig minuten nog wel te doen, maar als ze van verder weg komen beginnen ze die reistijd wel te voelen. Uiteindelijk moet je het toch grotendeels hier op het eiland oplossen.” Petit beaamt dit: “Bijna mijn hele housekeeping komt van Den Helder. Die nemen ’s ochtends de boot, komen de kamers schoonmaken en pakken dan meestal de boot van 15.00 uur terug. Dat werkt, maar het wordt wel pittig als je supervisors en managers niet op het eiland wonen. En de laatste boot teruggaat om 21.00 uur, dus voor mensen in bijvoorbeeld de F&B die laat klaar zijn is dat geen optie.”
Het personeel van Boutique Hotel Texel woont wel allemaal op het eiland: “Maar dat maakt de uitdaging niet minder: je hebt huisvesting nodig en je moet wat kunnen bieden”, haakt Langeveld in. “Plat gezegd: iemand in de housekeeping werkt misschien 25 uur per week. Daarvan moet je je leven op het eiland kunnen betalen en in veel gevallen ook een gezin over laten komen. Ga je dan voor een housekeeping-job naar Texel verhuizen? Er moet dan wel wat meer aan vast hangen en dat maakt het een lastige doelgroep om voorzieningen voor te treffen. Je ziet daar dus veel roulatie.”
Drie petten
De huidige situatie waarin horecabedrijven op het eiland in huisvesting voorzien om personeel te kunnen werven is uit nood geboren. Het zorgt ervoor dat er een lastige spagaat kan ontstaan voor beide partijen: “Er is inderdaad een risico”, legt Petit uit. “Eigenlijk heb je drie petten op: die van werkgever, die van huisbaas en dan nog die van HR of mental coach. Ik vind dat soms moeilijk. Iemand kan in z’n werk floreren, maar thuis kan het een rommeltje zijn. Dan denk ik toch: dat huis is in onze eigendom en daar moeten we wat van vinden. Op een gegeven moment willen ze ergens anders wonen, of maken ze promotie binnen je bedrijf. Daarna ligt het lot in hun handen. En misschien ook wel in de handen van de gemeente, want die bepaalt uiteindelijk of er iets nieuws bij wordt gebouwd. Als die persoon dan weggaat kan je weer opnieuw beginnen, want je hebt ze wel nodig.”
Langeveld vult aan: “Dat geldt zeker voor de levensfase waarin onze werknemers zich over het algemeen bevinden. Dat zijn toch de leeftijden waarop je doorgaans een versnelling wil pakken en op eigen benen wil staan. Op een gegeven moment gaat dat wrijven en raak je ze kwijt, terwijl je als werkgever juist die investering hebt gedaan en op het punt bent gekomen van ‘nu zijn we er’. Dan schiet het opeens weg en dat is lastig.” Om dit probleem deels te ondervangen startte Langeveld tien jaar geleden met twee collega-ondernemers de Texel Academy. Studenten kunnen via de combinatie wonen-leren-werken versneld een mbo-opleiding tot gastheer/gastvrouw of kok volgen: “Het doel is in de keukens en bediening voor instroom van onderaf te zorgen. Dat lukt heel erg goed”, vertelt ze. “De opleiding is goed gevuld en het wordt op andere plekken gekopieerd. Dat zouden we best breder kunnen trekken door ook een facilitaire tak te starten, waarmee we specifiek onze housekeeping kunnen aanvullen.”
“Een hotel is áltijd open”
Door de focus op de toeristische markt speelt het seizoen een grote rol in de Texelse hospitality. Die invloed begint echter wel steeds kleiner te worden, merken de drie hoteliers aan tafel. Waar in het verleden veel horeca in de wintermaanden voor weken of soms maanden aaneen de deuren sloot, blijven er nu meer etablissementen geopend: “Toen ik hier voor het eerst kwam begreep ik daar helemaal niets van”, blikt Petit terug. “Ik dacht: hoe kan je nou dicht gaan? Een hotel is áltijd open. Heel bijzonder vond ik dat. Maar dan raak je in gesprek met andere ondernemers in De Koog en merk je dat het in laagseizoen inderdaad wel rustig is. Toch verkoopt Texel zichzelf, dus mensen komen ook in februari. Dan is het 5 graden, maar ze staan wel op het strand. Ik weet niet hoe het met jullie bezetting zit…”, kijkt hij naar zijn tafelgenoten. “Bij ons is het niet zo dat we vol zitten, maar ze komen wel.”
Langeveld haakt in: “Jij zegt: ‘Waarom ga je dicht?’. Dat is denk ik een beetje van oudsher ontstaan. De kleine familiebedrijfjes moeten zelf ook een keer opladen. Er zijn nog steeds bedrijven die op een paar maanden per jaar draaien en in het seizoen ga je natuurlijk niet dicht, dan moet het geld verdiend worden. In de wintermaanden ga je dan zelf lekker op vakantie. Het wordt wel steeds minder, er blijft steeds meer het hele jaar door open. En ik kan me voorstellen dat wanneer je alleen een restaurant of café draait het anders is, want er is gewoon minder publiek.”
Langebeek merkt op dat het seizoen inmiddels al een stuk langer is dan in het verleden het geval was: “Wij hebben iemand in de keuken werken die nog uit de tijd komt dat alleen juli en augustus hoogseizoen waren. Dat is wel veranderd: Pasen is nu al het startschot. Wanneer je het over de wintermaanden hebt is het misschien wat behelpen en je moet wat meer je best doen, maar uiteindelijk willen de mensen wel komen. Wat ik wel ervaar doordat andere horeca besluit een aantal maanden dicht te gaan, is dat er voor de mensen die wel komen veel minder leven is. Er zijn natuurlijk mensen die dat lekker vinden, maar ik kan me voorstellen dat anderen die reuring missen. Zelf was ik overigens positief verrast over de bezetting in die ‘slechte maanden’. Als dit slecht is, kan ik daar heel goed mee leven.”
“Dat is lastig uit te leggen”
Een manier om het seizoen nog verder te verlengen is via zakelijke boekingen. Deze markt speelt op dit moment nog een bijrol op het eiland, maar de drie hoteliers zijn het erover eens dat er in dit segment kansen liggen. “Al het zakelijke komt bij de heren, want die hebben zalen”, knipoogt Langeveld. Petit reageert: “Bij mij gaat het om zo’n 10 procent zakelijk en 90 procent leisure. Die verhouding zou ik wel wat meer richting business willen. Wanneer je puur naar je prijzen kijkt, zijn veel stelletjes echter misschien wel weer beter dan een grote zakelijke boeking. Zij zorgen eigenlijk voor een gat aan het begin van het weekend, waardoor die tweetjes niet meer komen. Ik weet niet hoe dat bij jou zit…”, kijkt hij Langebeek aan.
De general manager van Van der Valk antwoordt: “In het laagseizoen is dat natuurlijk niet zo’n issue. Maar wat inderdaad vaak het geval is, is dat bedrijven voor één nachtje naar Texel willen komen. En dan op vrijdagavond, wat betekent dat alle kamers op zaterdag schoongemaakt moeten worden en je heel erg je best moet doen om te zorgen dat ze die zaterdag allemaal weer gevuld zijn. Dat schuurt soms, want bedrijven en groepen denken al snel: ‘het is toch jullie werk om hotelkamers te verhuren, waarom ben je dan niet blij dat wij willen komen?’. Dat is dan best lastig uit te leggen en het gaat tegen je natuur als hotelier in. Je wil ook niet arrogant worden. Hotels hebben het de afgelopen jaren goed gedaan, maar er komen weer andere tijden aan en dan ben je blij dat ze willen komen.”
Petit vult aan dat het succes van zakelijke boekingen valt of staat bij de F&B: “Een grote groep kan in dat opzicht fijn zijn, want dan kan je ze lunch verkopen. Bij ons is het doorgaans zo dat gasten na het ontbijt op de fiets stappen, het eiland verkennen en een sateetje eten bij een strandpaviljoen. Dat is natuurlijk prima, maar zo’n grote groep komt hier misschien wel vergaderen, lunchen en dineren. Dat is goed voor je F&B. Anderzijds is het zo dat wanneer ze twee dagen komen, ze niet twee dagen hier dineren. Dan willen ze de tweede dag extern of een andere beleving.” Langebeek snapt dit wel: “Mensen komen hier niet voor onze hotels, ze komen voor Texel en kijken vervolgens hoe ze het programma invullen. Op het vasteland zitten die bedrijven al de hele dag in hotels en vergaderzalen, dan is het heel logisch en gezond om hier activiteiten te willen ondernemen.”
Samen optrekken
De hoteliers op Texel zijn verenigd in een eigen hotelvereniging, onderdeel van het grotere Texels Ondernemers Platform. Hier worden veel zaken die voor hotels herkenbaar zijn besproken, van brandveiligheidseisen en de rol van Booking.com tot de aankomende btw-verhoging. Het aanboren van een grotere zakelijke markt, zou eveneens een onderdeel kunnen zijn waarin hotels samen optrekken: “Ik denk dat de onderlinge samenwerking over het algemeen heel goed is. En van samen werven word je niet minder”, stelt Langeveld. “Ik zei net wel dat jullie de zalen hebben en het klopt dat ik grotere groepen niet kan hebben. Dan zeg ik dat ze Opduin of Van der Valk maar moeten bellen omdat het daar misschien wel kan. Maar indirect heb ik er ook belang bij.”
“Een grotere zakelijke markt kan ervoor zorgen dat het seizoen wordt verlengd. Of iemand komt na een heisessie privé een keer terug met zijn of haar partner omdat Texel toch wel heel leuk was in de winterperiode. Dan komt diegene misschien toch wel bij mij terecht. Als het bij jullie regent, druppelt het bij mij ook echt wel. En andersom”, kijkt ze haar tafelgenoten aan. “Misschien is dat heel ‘eilands’ gedacht, maar we hebben daar in de afgelopen jaren meer mooie voorbeelden van kunnen zien. Soms geef je iets meer, terwijl je niet weet of het je wat brengt. Uiteindelijk komt het dan echt wel van de grond.”
“Op de boot geldt: vol is vol”
Texel is voor de aanvoer van zowel gasten als alles wat nodig is om een hotel draaiende te houden, afhankelijk van de veerboot uit Den Helder. Op logistiek vlak is de impact echter beperkt: groothandels leveren op dagelijkse basis, waardoor dit geen extra spanning legt op de aanvoer. Tijdens momenten van piekdrukte merken de hoteliers toch de impact van de veerboot: “De uitdaging is dat iedereen tegelijk aankomt met, bijvoorbeeld, Hemelvaart of Pinksteren. Op de boot geldt: vol is vol. Er passen nu eenmaal niet meer auto’s op”, schetst Langebeek. “De wachttijden lopen op die momenten op en ik kan me voorstellen dat dit impact heeft als je er al best wat reistijd op hebt zitten. Wanneer je vier uur onderweg bent voor twee of drie nachten Texel, denk je de volgende keer misschien: ‘als ik een beetje in het midden van het land woon, ben ik met die reistijd ook in België of Zeeland.’ De vraag is echter hoe je dat gaat spreiden.”
Langeveld reageert met een glimlach: “Het is dan aan ons als logiesverstrekkers om gasten lekker een nachtje eerder te laten komen. Wat meespeelt, is dat we als eiland te maken hebben met de andere kant van ons veer. Dat betekent dat we moeten zorgen dat het meer doorstroomt in Den Helder en dat we Den Helder wat meer bij ons als eiland betrekken. Want die stad heeft er zo nu en dan wel last van dat er heel wat mensen hierheen komen. Mensen komen er doorheen, maar brengen Den Helder eigenlijk niets. Wij moeten onze gasten eigenlijk vooraf over drukke momenten informeren en ik denk dat het daar met vlagen nog misgaat.”
Langebeek stelt dat de grote recreatieparken hier een belangrijke rol in spelen: “Zij hebben vaak op maandag en vrijdag hun wisseldagen. Je ziet wel dat daar een verschuiving plaatsvindt, ook om minder druk te leggen op hun personeel. Als alle ondernemers er al mee bezig zijn om dit soort zaken voor zichzelf goed te regelen, geldt dat automatisch voor hun gasten en de mensen die bij de boot staan te wachten.” Langeveld sluit af: “Er zijn heel veel uitdagingen op een eiland en er gaan heel veel dingen heel goed. We zijn hier op Texel heel capabel om samen tot oplossingen te komen.”
Bed & breakfastsLangeveld, Langebeek en Petit zijn het erover eens dat er niet zozeer sprake is van onderlinge concurrentie als het gaat om hotels. Waar de ondernemers wel concurrentie van ondervinden, zijn de vele bed & breakfasts die de afgelopen jaren op Texel van start zijn gegaan. Inmiddels is er wet- en regelgeving om deze markt te reguleren, maar zij stellen de hoteliers alsnog voor een uitdaging: “Door de kwaliteit en de faciliteiten die op sommige plekken geboden wordt, is het voor hotels heel moeilijk om daarin mee te gaan. Een hotel is totaal iets anders dan een B&B”, legt Langeveld uit. “Op Texel is er bovendien sprake van een beddenquotum: in de jaren ’80 is bepaald dat er niet meer dan 45.000 recreatieve bedden op het eiland mogen zijn. Die bedden zijn aangewezen op vaste adressen en het is niet mogelijk om deze bedden op een andere postcode te zetten. Je koopt dus een pand waar een bepaald aantal bedden voor is aangewezen en daar kan je iets gaan exploiteren. Voor B&B’s gold dit tot twee jaar geleden niet, omdat zij voor de wet ondergeschikt zijn aan de woonfunctie en het aantal personen dat in een woning woont. Zij maken dus geen gebruik van de bestemde bedden en daardoor zijn er veel B&B’s bij gekomen. Twee jaar geleden is er een inventarisatie geweest en alle B&B’s hebben toen een nummer gekregen. Nu moeten zij zich wel aanmelden en is er sprake van een vergunning.” Petit geeft aan dat hij de bed & breakfasts met argusogen in de gaten houdt: “Oorspronkelijk was dit natuurlijk goed voor de bewoners, want zij mogen ook meeliften op het toerisme. Je ondervindt er als inwoner van Texel toch wel last van. Aan de andere kant is het wel de vraag hoe de gast hiermee omgaat. Er zijn B&B’s met een 9,8 op Booking. Ik kan me voorstellen dat ik als Amsterdammer een weekendje naar Texel wil, Booking open en eens ga kijken in De Koog. Dan zie ik een B&B met een 9,8 staan, met daaronder Opduin met een 8,5. Welke keuze maak je dan? Wij hebben 50+ kamers, dus hoe eerlijk is die vergelijking? Maar je ziet wel je eigen hotel naast zo’n B&B staan… Zo cru kan je ernaar kijken.” Langebeek voegt toe dat de opkomst van de B&B’s er ook voor zorgt dat hotels scherp naar hun eigen operatie moeten kijken: “Het is ook niet zo dat wij ‘zielig’ zijn, uiteindelijk zijn dat zaken waar je geen invloed op hebt en je moet altijd van je eigen kracht uitgaan. Het motiveert ons juist om te blijven investeren in onze hotels om ervoor te zorgen dat we ons product en onze service op een hoog niveau brengen én dat ook vasthouden.” |
Fotografie - Aram Valkenburg
Blijf op de hoogte!
Twee keer per week het actuele en relevante hotelnieuws in uw mailbox? Registreer hier voor onze digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.