Inkomend toerisme naar Nederland

Auteur: redactie
Toerisme 2 oktober 2005
Inkomend toerisme naar Nederland

Het inkomend toerisme is van groot belang voor de Nederlandse economie; er gaat heel wat geld in deze sector om. Steeds meer toeristen ontdekken dat Nederland veel meer is dan de drugshoofdstad van Europa, en veel meer dan het land 'van dat jongetje die een vinger in de dijk stopte'.

Toeristisch Nederland heeft heel wat te bieden: Volendam, Urk, de Bruine Vloot, molens, bollenvelden, Scheveningen, brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan... Maar hoe staat het nu eigenlijk met dat inkomend toerisme? De laatste keer dat een grootscheeps onderzoek hiernaar werd gehouden, was in 1999/2000. Sinds die tijd is er veel veranderd in de wereld; in de reiswereld in het bijzonder.

Teneinde een beter inzicht te krijgen in de markt voor inkomend toerisme, voert het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC), in samenwerking met het CBS en het ministerie van Economische Zaken, dit jaar een onderzoek uit onder buitenlandse verblijfsgasten in Nederland. Deelnemers kregen een lijst met vragen toegemaild of gestuurd. Ruim 800 accommodaties werden bij het onderzoek betrokken. Hoewel nog niet heel 2005 in kaart is gebracht, kan al gesteld worden dat het eerste half jaar een ruime voldoende krijgt.

Lokvogels

Het jaar 2004 was voornamelijk een 'opkrabbeljaar', na de terugval in 2003. Die terugval was te wijten aan drie oorzaken: de Irak-oorlog, SARS en de wereldwijd kwakkelende economie. De tweede Golfoorlog en de daarmee samenhangende onzekerheid had een duidelijk effect op het aantal reizigers. De onverwachte uitbraak van SARS zorgde voor een abrupt einde van de constante groei in de toeristische sector in Azië en in de regio rond de Stille Zuidzee. In de tweede helft van het jaar herstelde de mondiale toeristische markt zich, maar onvoldoende om het verlies van de eerste maanden goed te maken. Maar 2004 werd het jaar van positieve groei.

Nederland heeft in 2005 behoorlijk wat toeristische lokvogels uitgezet. Met succes, want het aantal buitenlandse gasten dat Nederland heeft bezocht, is in het eerste halfjaar van 2005 met vijf procent toegenomen ten opzichte van 2004. Geen slecht begin. Maar waar kwamen de meeste vakantiegangers vandaan? Het aantal Belgen, Britten, Spanjaarden, Denen, Amerikanen en Chinezen liet een groei zien van meer dan tien procent. Een bijzonder opvallende stijger was India: een stijging van maar liefst 98 procent! Dit werd mede veroorzaakt door de uitreiking van de IIFA Awards en het Indiase filmfestival dat op 9, 10 en 11 juni in Amsterdam werd georganiseerd.

Naast alle stijgers was er ook een daling: negen procent minder Duitsers bezocht Nederland. Opmerkelijk, want doorgaans zijn onze oosterburen de trouwste gasten. Dit jaar dus niet. De Duitsers zijn het meest reislustige volk - Reiseweltmeister -, maar de toename van het aantal 'low cost' vluchten van en naar Duitsland, heeft waarschijnlijk gezorgd voor extra bezoek aan andere landen.

Veel Duitsers bezoeken gewoontegetrouw onze campings en bungalowparken. Dit jaar zijn deze accommodaties negatief tot zeer negatief over het aantal Duitse bezoekers. De daling wordt toegeschreven aan het slechte weer en aan minder marketingactiviteiten. In tegenstelling tot de bungalowparken en campings zien hotels een stijging van het aantal Duitse gasten.

Nieuwe EU-leden

De sector die tot nu toe het meest baat heeft gehad bij het inkomend toerisme, is de hotellerie. Het binnenlands toerisme bleef wat steken. Een drietal redenen ligt hieraan ten grondslag: de matige zomer, de lagere prijzen van buitenlandse vakanties en het feit dat binnenlandse vakanties afhankelijk zijn van de tweede en derde vakanties, die juist in economisch mindere tijden onder druk staan. Het buitenlandse inkomend toerisme toont een beter beeld. Hotels mochten ruim tien procent meer buitenlandse gasten ontvangen. De Amerikanen waren goed voor een stijging van tien procent; de Aziaten (twintig procent) zijn massaal teruggekomen. Het helpt ook dat China de landen van de EU de ADS-status (groepstoerisme) heeft verleend. De promotie van Holland op de Chinese markt krijgt daarom nadrukkelijk de aandacht.

Ook het aantal toeristen van dichter bij huis is toegenomen. Het aantal verblijfsgasten uit Zuid-Europa (Italië en Spanje) en Scandinavië is gestegen. Dit komt voornamelijk door 'low cost'-vliegverbindingen met deze landen en de fusie tussen Air France en KLM. Opvallend is ook de toename van het aantal bezoekers uit Oost-Europese landen, vooral uit landen die in 2004 lid zijn geworden van de EU, zoals Polen, Hongarije en Tsjechië. Het onderzoek dat door het NBTC is uitgevoerd, schetst dus een redelijk positieve zomer al wordt tegen het najaar met gematigde verwachtingen aangekeken.

De dure euro wordt aangegeven als oorzaak voor een daling, evenals de hoge prijzen. Toch ziet meer dan een kwart van de accommodaties (27 procent) het naseizoen met vertrouwen tegemoet: 45 procent denkt dat het gelijk zal zijn aan het vorige najaar; bijna 20 procent is somber gestemd. Hotels, met name in Amsterdam, zijn positiever gestemd. Dat is voornamelijk te merken aan het aantal reserveringen dat voor het najaar al uitstaat.

De genoemde oorzaken voor een stijging zijn voornamelijk de betere economische vooruitzichten en meer marketingactiviteiten. In cijfers gezegd: 33 procent van de hotelwereld is positief; dan de bungalowparken (12) en campings (16). Maar slechts 14 procent verwacht een stijging van het aantal buitenlandse gasten; 55 procent denkt dat het gelijk aantal ongeveer gelijk zal zijn; en 15 procent geeft aan geen verwachting te kunnen uitspreken.

Regio- en citymarketing

Toerisme is bij uitstek een integraal beleidsveld. Voor de uitvoering van het toeristisch beleid worden dan ook diverse gemeentelijke, provinciale en rijksbudgetten aangesproken. Het effectief inzetten van gemeentelijke budgetten voor onderhoud van de openbare ruimte kan vanuit toeristisch oogpunt verbeteringen opleveren. Veel gemeenten beschikken over een bescheiden budget ter stimulering van éénmalige projecten. De gemeente Utrecht stelt bijvoorbeeld jaarlijks een deel van de inkomsten van de toeristenbelasting beschikbaar voor subsidiëring van projecten die het toerisme in de stad stimuleren. In overleg met de Utrechtse hoteliers, honoreert de gemeente twee maal per jaar subsidieaanvragen die een wezenlijke bijdrage leveren aan dit doel.

Veel mensen denken bij dergelijk acties aan de term 'citymarketing'. Regio- en citymarketing zijn een vorm van reclame voor een bepaald gebied, net als toeristische informatie. Bij citymarketing wordt ruimtelijke informatie gegeven over één gemeente, bij regiomarketing over meerder gemeenten (bijvoorbeeld een stadsgewest) of een hele regio. Het doel van deze ruimtelijke informatie is anders dan bij toeristische voorlichting: het is niet de bedoeling om toeristen te lokken, maar om bedrijvigheid te behouden of juist aan te trekken. Toeristische voorlichting is juist datgene waar hoteliers meer baat bij hebben.

Diverse soorten bedrijven en instellingen hebben er belang bij om ruimtelijke informatie te geven over een bepaalde regio in de vorm van toeristische informatie. Daarbij valt te denken aan reisorganisaties, VVV's en de ANWB. Door het zenden van ruimtelijke informatie proberen ze de interesse van toeristen op een bepaalde regio te vestigen. Het uiteindelijke doel is, dat de toerist het gebied bezoekt.

Voor instellingen als VVV's zal het bevorderen van de economische groei in de regio centraal staan, voor ondernemers vooral het verkopen van het eigen product. Marcel Knols van de VVV Maastricht kan zich hierin vinden: 'Voor mij geldt, breed gezegd, dat citymarketing staat voor "Hoe kun je een stad integraal op de kaart zetten?". Een stad draait om wonen, werken, recreëren, leven en leren. Dat is het imago van de stad waar toeristen op af komen. En met citymarketing bedoelen mensen ook vaak de stad puur als bezoekstad, terwijl het veel meer is.'

De VVV-zegsman ziet het dan ook als een doel om alle doelgroepen zoveel mogelijk bij elkaar te brengen; hij schuwt het niet om hierin het voortouw te nemen. 'Je probeert de zakelijke en de vrijetijdsmarkt bijeen te brengen om samen iets te bereiken. Wij ontwikkelen hier een visie over; dat werken we verder uit. Vanaf 2006 gaan we dan ook met reputatiemarketing aan de slag. Zo blijf je scherp.'

Combinatie

Dezelfde scherpte is te vinden in het historische Maasstadje Grave, waar wethouder Hans Bos een ludieke impuls wist te geven aan het tanend toerisme met het project Tandem. Grave, gelegen in de schaduw van Nijmegen, moest het bijna uitsluitend hebben van 'passanten'. Met het unieke project Tandem wist de wethouder hierin verandering te brengen. Het project verschaft toeristen en plaatselijke ondernemers de gelegenheid om op een speciale fiets het Noordoost-Brabantse landschap te verkennen, terwijl de fietsen -ter beschikking gesteld door de politie - worden geprepareerd in de plaatselijke sociale werkplaats voor verstandelijk gehandicapten. Daarbij wordt de regionale hotellerie aangeprezen in de hoop dat de toeristen wat langer blijven hangen.

'Grave is een vestingstad in een prachtige omgeving. Toerisme zit soms in onverwachte hoeken, dus moet je als plaats wel je kansen benutten,' stelt Bos. 'Zo zie je maar dat je met samenwerken een stuk verder komt. En dit geldt eigenlijk voor heel Nederland. We hebben als land ontzettend veel te bieden voor buitenlandse én binnenlandse toeristen. Maar het schiet niet op als we wel de klok horen luiden en vervolgens de klepel niet kunnen vinden.'

Lastige zaken

Hoteliers kunnen natuurlijk onverhoeds voor problemen komen te staan, bijvoorbeeld door het uitbreken van ziekten.

1) De vogelgriep

Vogelinfluenza kan vooral gevaarlijk en zelfs dodelijk zijn voor de mens als die al een menselijke influenza (van het type H1N1 of H3N2) onder de leden heeft. De tijdsduur tussen de besmetting en het optreden van ziekteverschijnselen (incubatietijd) bedraagt 1 tot 4 dagen. Het virus 'an sich' is onmogelijk uit te roeien. Wilde watervogels, eenden en ganzen dragen het virus met zich mee en hoeven er niet ziek van te worden. Het virus kan dus jaren over de wereld blijven rondzwerven. Deskundigen en de WHO maken zich vooral zorgen dat deze verschillende virussen onderling erfelijk materiaal uitwisselen, waardoor een nieuw virus ontstaat, waartegen de mens geen afweer heeft. In 1918 kostte de Spaanse Griep 40 miljoen (!) doden; in 1957 en 1958 'woekerde' de Aziatische en Hongkong Griep; wereldwijd overleden enkele miljoenen mensen daaraan.

2) Legionella

Legionella is een bacterie die de veteranenziekte kan veroorzaken. De bacterie bevindt zich in zeer lage aantallen in de grond en in het (leiding)water. De Legionellabacterie kan zich vermenigvuldigen in water met een temperatuur tussen 25 en 55 graden Celsius. De incubatietijd is circa twee tot tien dagen. De ziekteverschijnselen kunnen variëren van een fikse verkoudheid tot een flinke griep met longontsteking. Infectie vindt plaats door het inademen van de bacteriën in zeer kleine druppeltjes water, verspreid in de lucht (aerosolen). De ziekte wordt niet van de ene mens op de andere overgebracht. Ook van het drinken van met legionella besmet water krijgt men geen veteranenziekte.

3) SARS

SARS staat voor Severe Acute Respiratory Syndrome. Dit betekent letterlijk: een ernstige acute luchtwegziekte. SARS wordt veroorzaakt door het coronavirus. Het is zo genoemd omdat het virus op een kroon lijkt. Het gaat om een onbekende variant van het virus dat tot nu toe alleen verkoudheid bij mensen veroorzaakte. Het is een ziekte die begint met dezelfde symptomen als de griep: koorts (>38°C) en spierpijn. Vervolgens kan een longontsteking ontstaan. De kans op een dodelijke afloop van de ziekte ligt tussen de 10 tot 15 procent. Besmetting vindt plaats door 'nauw' contact met een SARS-patiënt. Onder nauw contact wordt bijvoorbeeld verstaan het verzorgen van een patiënt, of het samenleven met een patiënt. Men gaat er vanuit dat verspreiding vooral plaatsvindt via druppeltjes door de lucht (hoesten).

Inkomend toerisme naar bestemming (x1000)

De vier grote steden 4152
Noordzeebadplaatsen 1333
West- en Midden-Brabant 542
O-Brabant, N- & M-Limburg, Rijk van Nijmegen 437
IJsselmeerkust 289
Zuid-Limburg 282
Twente, Salland,Vechtstreek 254
Deltagebied 240
Veluwe en Veluwerand 222
Waddeneilanden 204
Groningse, Friese en Drentse zandgronden 158
Utrechtse Heuvelrug 104
Merengebieden (Friesland, Groningen, Overijssel) 93
Hollandse en Utrechtse meren 56
Achterhoek 44
Gelders rivierengebied 13
Overig Nederland 1225

Bron: SIT, CBS, bewerking NBTC

Top 20 toeristische attracties in 2004/2005

1) Kaatsheuvel De Efteling 3.253.000
2) Amsterdam Rondvaarten 2.500.000
3) Arnhem Burger's Zoo 1.515.000
4) Rotterdam Diergaarde Blijdorp 1.500.000
5) Emmen Noorder Dierenpark 1.410.000
6) Amsterdam Van Gogh Museum 1.338.000
7) Slagharen Attractiepark Slagharen 1.325.000
8) Wassenaar Duinrell (Incl. Tikibad) 1.310.000
9) Amsterdam Natura Artis Magistra 1.082 .000
10) Amsterdam Anne Frank Huis 937.000
11) Zaandam Openluchtmuseum 880.000
12) Rhenen Ouwehands Dierenpark 825.000
13) Amsterdam Rijksmuseum 810.000
14) Lisse De Keukenhof 738.000
15) Harderwijk Dolfinarium 720.000
16) Amersfoort Dierenpark Amersfoort 685.000
17) Den Haag Madurodam 630.000
18) Amsterdam Sexmuseum Venustempel 528.000
19) Hilvarenbeek Safari Beekse Bergen 525.000
20) Apeldoorn Koningin Julianatoren 450.000

Noot: Six Flags Holland behoort ook thuis in de top 20, maar bezoekersaantallen werden vanwege de beursnotering niet aangeleverd.

HM302005

Overig nieuws