Het ontstaan van hotels: van herberg naar hotel

Auteur: Thijs Jacobs
19 oktober 2021
Het ontstaan van hotels: van herberg naar hotel

De term herberg kom je niet vaak meer tegen; het wordt overwegend in historische context gebruikt. Een herberg is evenwel een kleinschalig bedrijf dat tegen betaling, net als een hotel, de mogelijkheid tot eten, drinken en overnachting biedt.

In Vlaanderen werd de naam herberg nog tot ver in de twintigste eeuw gebruikt om cafés mee aan te duiden. Maar waar komt de benaming nu eigenlijk vandaan? Het woord herberg komt van her (heer, leger) en berg (bergplaats). In het Frans is de benaming overgenomen en bekend als auberge. De beheerder of eigenaar van een herberg wordt waard of herbergier genoemd.

Geen aparte kamers

Het zal je niet verbazen dat herbergen doorgaans gelegen waren op plekken waar reizigers langskwamen. Omdat men destijds veelal te paard reisde, waren er ook stallen voor de ruiters aanwezig. Ook postkoetsen konden hier gestald worden. De meeste herbergen hadden een gelagkamer, waar gegeten en gedronken kon worden, en een gemeenschappelijke slaapruimte. Aparte kamers waren er meestal niet. Toen de mensen steeds welvarender werden, werden er aparte kamers ingericht, wat uiteindelijk leidde tot de bouw van hotels, die hoofdzakelijk bestemd waren om te overnachten.

Middeleeuwse steden sloten na zonsondergang vaak de poorten, waardoor er buiten de stadsmuren stadsherbergen ontstonden, waar verlate reizigers onderdak konden vinden. In dorpen waren herbergen vaak de enige openbare gelegenheid, waardoor ze ook gebruikt werden voor vergaderingen van het dorpsbestuur en rechtszaken. In de loop van de achttiende eeuw werden dorpen verplicht om een raadhuis te bouwen, waardoor deze functie kwam te vervallen. In Engeland kende men vergelijkbare openbare gelegenheden, de ‘public houses’, beter bekend als pubs. In Nederland is dit letterlijk vertaald een kroeg, dus geen herberg.

In de tijd van de Oude Grieken kenden we al verblijfsmogelijkheden, met name voor gasten van thermale baden. Later bouwden de Romeinen villa’s om reizigers, die van overheidswege op pad waren, te accommoderen. De Romeinen waren de eersten die op verschillende plekken thermale baden bouwden in Europa, maar ook in het Midden-Oosten. In de Middeleeuwen waren kloosters een favoriet toevluchtsoord voor reizigers; de kerk bouwde verblijfsplaatsen (een soort herbergen), hospices en zelfs ziekenhuizen voor degenen die op doorreis waren. De herbergen boden in deze periode nog geen eten en drinken aan.

Hotelbouw op stoom

In Frankrijk, aan het begin van de vijftiende eeuw, werd bij wet vastgelegd dat ‘hotels’ een register van de verblijfsgasten bijhielden. Rond dezelfde tijd volgde Engeland dit voorbeeld. We tellen zo’n 600 geregistreerde ‘inns’ in Engeland in deze periode. De industriële revolutie, die startte in 1760, markeert het begin van de bouw van hotels in Europa en de VS. De eerste hotels in stadscentra vinden we terug in New York en Kopenhagen. Begin negentiende eeuw werd het Royal Hotel gebouwd in Londen; tegelijkertijd floreerden de vakantieoorden langs de Franse Riviera en de Italiaanse kust.

Het woord ‘hotel’ komt van het Latijnse woord ‘hospitalis’, wat letterlijk vertaald ‘gastvrijheid’ betekent. Hospes staat in het latijn immers voor gastheer. Hotels kenmerken zich, ten opzichte van B&B’s en pensions, door de grotere mate van voorzieningen. Het oudste hotel ter wereld is het Nishiyama Onsen Keiunkan in Japan. Dit hotel stamt uit het jaar 705 en wordt nog steeds door dezelfde familie geëxploiteerd. In Nederland claimt Grand Hotel de Draak (Bergen op Zoom) het oudste hotel van ons land te zijn. Het hotel werd in 1406 genoemd in de stadsarchieven, met de functie ‘stadsherberg’, maar was voor die tijd misschien al wel honderd jaar in bedrijf als herberg.

De VS als bakermat van het huidige hotelconcept

Tot het jaar 1300 hoefde men nergens te betalen voor een overnachting. Vaak werd er wel in natura ‘betaald’. De hotels zoals we die nu kennen qua faciliteiten, ontstonden feitelijk pas in de achttiende eeuw. In 1792 opende het City Hotel in New York. Dit was de eerste uitspanning die de naam ‘hotel’ droeg in de VS. Het eerste hotel dat ook qua invulling sterke gelijkenissen vertoonde met de huidige hotels was het Tremont House in Boston. Het was het eerste hotel met ‘indoor’ toiletten en andere sanitaire voorzieningen. Ook was het eerste hotel met een receptie en gratis zeep (!). Het allereerste zakenhotel was the Buffalo Statler, dat opende in 1907. Statler bouwde in 1901 ook al een tijdelijk hotel met 2084 kamers om de bezoekers van de Pan-American Exposition onderdak te bieden. In 1904 bouwde hij het grootste hotel van die tijd: The Inside Inn. Ook weer een tijdelijk hotel, met 2257 kamers, bedoeld als hotel voor de Louisiana Purchase Exposition. De VS waren dus verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de hotels zoals we die nu nog kennen.    

In 1890 opende de eerste hotelschool in Lausanne haar deuren, wat de start van de professionalisering van de sector markeert. Het begin van de twintigste eeuw was een succesvolle periode voor de hotelbouw; in deze periode werden veel hotels ontwikkeld die nu nog prestigieus zijn. Enkele bekende namen zijn the Ritz and Savoy in Londen, the Beau Rivage Palace in Lausanne, le Négresco in Nice, the Plaza in New York, Métropole in Brussel, the Plaza-Athenée en l'Hôtel de Crillon in Parijs en the Taj Mahal in Mumbai.

Het zwarte goud als motor

In de jaren zeventig van de vorige eeuw zagen we een sterke opkomst van de zakenhotels, ook omdat vliegmaatschappijen deze ontwikkelden. Een andere oorzaak was het ‘zwarte goud’ - olie dus - dat het bezoek aan bestemmingen in het Midden-Oosten een impuls gaf onder zakenreizigers. In steden zoals Dubai en Abu Dhabi werden veel hotels ontwikkeld voor de doelgroep. Toen China eind jaren zeventig de grenzen opende voor toeristen, werd daar ook veel geïnvesteerd in hotelbouw.  

De laatste decennia

In de jaren tachtig van de vorige eeuw maakten hotels een slag op het gebied van marketing en richtten zich steeds meer op specifieke doelgroepen. Vakantiehotels, hotels bij vliegvelden, wellnesshotels… Ze ontstonden veelal in dit tijdperk. In de jaren negentig (tot op heden) zijn hotels (en derde partijen) voornamelijk bezig met het ontwikkelen en implementeren van technologie om de processen te stroomlijnen. Reserveringssystemen, OTA’s, loyaltyprogramma’s en databases. Ze ontstonden in de jaren negentig, maar zijn actueler dan ooit.

Blijf je graag op de hoogte?

Twee keer per week het actuele en relevante hotelnieuws in je mailbox? Schrijf je hier in voor onze digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.

Overig nieuws