Kleren maken de medewerker

Auteur: Redactie
Personeel 12 september 1998
Kleren maken de medewerker

Het uniform rukt op. Dat hoort ook zo: regimenten op slagvelden; bataljons 'en bataille'; ... Maar dat het uniform in een niet te stuiten offensief het burgerkloffie uit de bedrijven zou verdrijven, leek tot voor kort onwaarschijnlijk; zeker sinds de jaren zestig. De jaren negentig staan evenwel in het teken van het 'corporate image', het bedrijfsimago. Het moderne slagveld is de markt (even afgezien van het voetbalstadion). Strategieën en campagnes hebben betrekking op publiciteit en reclame. Veel hotels lopen mee in de voorhoede: zij kleden hun personeel dienovereenkomstig.

Soms echter, lijkt een receptioniste op een vrouwelijke militair; menigmaal lijkt een jonge baliemedewerker net te zijn weggelopen uit een Engelse 'public school'. Dat is uiteraard niet de bedoeling. Er dient goed te worden nagedacht over de uniforme kledij van het dienstverlenende personeel. Herkenbaarheid is slechts één van de relevante overwegingen bij het kiezen voor (en van) bedrijfskleding.

Instrument

'Kleding moet er zijn voor jou; niet andersom,' stelt Inga van Zalm, directrice van het Amsterdamse imago-adviesbureau The Winning Image. 'Het moet een onderstreping zijn van je persoonlijkheid.' Van Zalm benadert het imagovraagstuk anders dan schoonheidsspecialisten; ook anders dan de meeste imago-adviseurs. Afkomstig uit de hotelwereld (directiesecretaresse), heeft zij zich gericht op communicatie en imago. Haar eerste vraag aan een klant luidt steevast: 'Waarom bent u hier?' Met uiterlijk moet je immers een doel hebben: het uiterlijk - en het daaraan gekoppelde imago - is slechts een instrument.

De bedrijfskleding in hotels is, volgens Van Zalm, vaak te statisch, te 'uniform'. Dat komt mede door het gebruik van zeer veilige kleuren. Van Zalm: 'Je moet niet star een enkele kleur willen handhaven, ook al is dat de kleur van het logo of beeldmerk. Er is bijna geen kleur die alle mensen goed staat. Stel dat een hôtelier per se de kleur rood in het uniform wil hebben; dan kun je daar qua tint nog alle kanten mee uit. Iemand die zelf warm van kleuring is, moet een warme tint rood dragen; iemand die daarentegen koel van kleuring is, ziet er ziekelijk uit als hij diezelfde warme tint draagt. ABN-AMRO gebruikt de levensgevaarlijke kleuren groen en geel van het beeldmerk immers ook niet in de kleding: men heeft gekozen voor een kleur beige die tussen warm en koel in zit. Dat is wel weer erg saai.'

De oplossing ligt dus voor de hand: maak gebruik van twee kleuren/tinten; een koele en een warme. 'Vooral veel koel', aldus Van Zalm, 'want Nederlanders zijn over het algemeen koel van kleuring.' En bedenk dat een verkeerde kleurkeuze 'ongezond' kan uitpakken. Zoals gezegd, een koel type in een warme kleur oogt lusteloos en bleek. Van Zalm: 'De basis voor elke goede uitstraling is gezondheid. Iedereen voelt zich aangetrokken tot fitte mensen.'

Zelfbeeld

Omdat Nederlanders nu eenmaal niet bekend staan om hun gevoel voor mode (de Financial Times schreef ooit: 'Amsterdam is a perfect destination if you want to escape from fashion') is het natuurlijk geen slecht idee om de medewerkers aan te kleden. Het is wel belangrijk om de uitstraling van het hotel (en wellicht van de stad?) daarbij als leidraad te gebruiken. Amr Chawky, general manager van Hurghada Hilton Resort, 500 km van Cairo, heeft geen zakenhotel. 'Dat kun je zien aan ons uniform,' zei hij onlangs bij een andere gelegenheid. 'Zelf draag ik geen das. Onze gasten verwachten dat informele karakter.'

Het verschil tussen de uitstraling van een vergadertijger of bestuursvoorzitter en van een toegankelijke manager kan volgens Van Zalm ook subtieler geaccentueerd worden: een andere kleur overhemd of een andere das bijvoorbeeld. En dikwijls ontbreekt het Nederlanders aan het 'gevoel voor de situatie'. Van Zalm: 'Als je met een journalist of een reclameman gaat praten, kun je toch beter een ander pak aantrekken dan wanneer je met de bankdirecteur gaat overleggen. Verder moet iedereen er even bij stilstaan dat je zelfbeeld niet altijd overeenkomt met wat anderen van je vinden.'

Aan dat zelfbeeld schort het trouwens weleens. 'Nederlanders zijn opgevoed om zich te concentreren op minpunten,' aldus Van Zalm. 'Vrouwen lopen bijvoorbeeld in vormeloze omhulsels omdat zij vinden dat hun heupen te breed zijn. Men is vooral bezig met camouflage, terwijl je juist moet accentueren wat wel mooi is.'

Mooi of niet, in hotels is een vriendelijke uitstraling van de medewerkers natuurlijk allesbepalend. Inga van Zalm: 'Nederlanders hebben vaak zo'n instelling van "men moet mij maar nemen zoals ik ben". Nou ... niet dus!'

Auteur: Marco Remo

HM30JAAR HM301998

Overig nieuws