'Een dubbeltje beloven, elf cent geven'

Auteur: Noah Gerssen
11 februari 1996
'Een dubbeltje beloven, elf cent geven'

Twee gedistingeerde heren begeven zich met zekere tred naar de rijk met vlees gevulde toonbank. 'We hebben wat vleesmensen uit Hongarije op bezoek,' zegt de één matter of fact. 'Die willen we wat moois laten zien.'

De Schotse runderbiefstukken en -riblappen zullen er wellicht het land aan hebben, maar ze liggen er mooi bij - in 't Vasteland 42 te Rotterdam. Daar staat de enig overgebleven 'consumentenzaak' van Eijmert Teekens. Deze vleesman par excellence, deze vakman in hart en nieren, levert voornamelijk aan restaurants en winkelbedrijven. Hij is de man achter het Schotse vlees; hij is dankzij Albert Heijn een bekende Nederlander.

Eijmert Teekens was de oudste uit een gezin van twaalf kinderen. Vader was slager. Denk nu niet dat alleen de stamhouder geacht werd in vaders voetsporen te treden, want al de vijf jongens kozen - daartoe aangespoord - voor het vak waarvan vader zei: 'Als je het goed uitoefent, zul je altijd goed te eten hebben.' Direct na de oorlog was dat overigens makkelijker gezegd dan gedaan: het gezin Teekens moest aan de slag/slacht met een toewijzing (vleesdistributie) van 23 kilo. Geitevlees en zwanevlees brachten uitkomst. Dat ging in de wildworst voor de automatieken. Leverworst was ook vrij van bon; die werd gemaakt van 'afval' van clandestiene slachtingen - aangevoerd in de kinderwagen. 'Kersvers,' zegt Teekens met nadruk. 'Als je goede leverworst wilt maken moet het vlees slachtwarm zijn.'

Men reed er voor om, voor de leverworst van Teekens. De klanten kwamen van heinde en verre naar de Lange Mare in Leiden. Toen Eijmert 19 was, hielp hij zijn vader in een florerende slagerij.

Cruyffies

'Op eigen benen' betekende hardlopen voor Teekens: de ene na de andere zaak viel ten prooi aan zijn ondernemingslust. Zodra een slagerij voor wat betreft omgeving, achterland en bereikbaarheid geschikt leek, stond Teekens op de stoep. 'Het criterium was of de mensen uit de weide omgeving bereid waren om naar me toe te komen,' aldus Teekens. 'Het is me altijd gelukt om de mensen te lokken.' - Om een lang verhaal kort te maken: hij had uiteindelijk 66 filialen.

Samen met enkele eveneens 'expanderende' slagers stichtte hij De Club van Vijf: een collegiaal samenwerkingsverband. Teekens: 'De supermarkten, die eigenlijk te weinig kennis hadden van het ambachtelijke, mooie vleesvak, zochten destijds partners. Met ons vijven konden wij in de gewenste rayons een goede, efficiënte bevoorrading en management opzetten. Vlees is een kwetsbaar produkt; hoe korter de aanvoerlijnen, des te beter het is.' Vervolgens namen zij - op uitnodiging vaan Antoon Dreesmn - de tachtig vleestoko's van V&D over. Dat soort ondernemerschap leer je natuurlijk niet op de slagervakschool. Teekens: 'Je moet gewoon veel van het vak houden, en veel van mensen houden - ook al wordt je door hen helaas wel eens teleurgesteld. Ik zeg altijd: "Een dubbeltje beloven en elf cent geven." Dat is mijn principe. En er voor zorgen dat je de mensen lekker laat eten ....'

Teekens is volstrekt niet geïnteresseerd in techniek, computers en andere verworvenheden die het leven van de moderne entrepreneur aangenamer (?) maken. 'Dat vraagt een andere betrokkenheid,' zegt hij eenvoudig. 'Ik kan dat heel goed delegeren. Je moet niet alles willen kunnen. Je moet een paar Cruyffies in dienst hebben. Ik heb altijd fijne mensen gevonden en de gave gehad om ze goed te laten spelen - allemaal op hun eigen terrein.

Schotland

Na een faillisement in 1982 ('te veel geluisterd naar betweterige academici') kon hij - met wat hulp van derden - de slagerijen van de VEN overnemen. Die zaken draaiden al jarenlang met forse verliezen, maar voor Teekens waren ze gefundenes Fressen. 'Ik had weer een voetbalveld om te spelen,' zegt hij. De grootste vestiging was Alkmaar. Daar ging hij een paar dagen werken. 'Vertel maar wat ik moet doen,' zei hij, want Teekens was niet van plan om binnen te komen met een houding van 'dat is allemaal fout'. Twee dagen later ging hij adviseren. Teekens: 'Ik heb de kwaliteit van de produkten drastisch verbeterd, de prijzen aangepast, de mensen beter beloond en krachtiger gemotiveerd. Na de derde periode van vier weken maakten we winst. Toen ik de zaken overnam maakten we een omzet van een ton; nu zitten we op 1,2 miljoen.'

Teekens is, zoals reeds vermeld, de man achter het Schotse vlees.

 'Wat olie is voor de Arabieren, is vlees voor de Ieren,' stelt hij. 'Veel land, prachtig gelegen; weinig bevolking; echte vleesproducenten. Toen ik opnieuw begon, wilde ik alleen nog werken met het beste vlees; ik wilde er echt plezier in hebben. Ik toog dus naar Schotland, want als Ierland een ruime zeven krijgt, krijgt Schotland - mits je het vlees daar goed uitkiest - een acht.'

Teekens zegt het op kordate toon: 'Je kunt vlees niet telefonisch kopen.' Hij haalt er drie tot acht uit de honderd. Beendergestel, vetbedekking, slachtrijpheid - je moet er geweest zijn. Iedere donderdag krijgen een paar runderen het stempeltje met de drie T's (Tast Toe, 't is voor Teekens); zondagmiddag arriveert het in een container bij de zaak op de Centrale Markt in Amsterdam.

Melkzakken

Wat lekker is moet van ver komen, luidt een Nederlands gezegde. Gelukkig is het logistieke verhaal tegenwoordig 'te verwaarlozen'. 'Vanuit Amsterdam gerekend, betalenwe voor een kilo transport in eigen laand 18 cent aan derden; een continer vlees, afkomstig uit Schotland kost om en nabij de 2000 pond.' rekent Teekens ons voor. 'Mits je volume hebt ( een trailer vol met 8 tot 20 ton), vormen de kosten totaal geen belemmering.'

Nederland is en geweldige zuivelproducent. We hebben hier ongeveer negentig procent gebruiksvee: prima karkassen met grote melkzakken er onder; genetisch bewerkt voor een zo hoog mogelijke melkproduktie, met veel eiwit en vet. Het vlees van zulke koeien is industrievlees.'

Teekens doet een concessie aan de chauvinisten: 'Onze vaarskalveren behoren wel tot de besten ter wereld.  Dat zijn evenwel niet de kalveren die tot rund mogen opgroeien (want alles wat hier in de weide loopt, loopt er voor de melk). Onze "vleeskalveren" komen ter wereld dankzij kunstmatige inseminatie met het sperma van een buitenlands 'vleesras'. Zestig procent van de kalfjes van onze melkkoeien wordt gebruikt voor het gemeste kalfsvlees - dat gaat naar Italië, Zwitserland en Frankrijk. Wij hebben in ons land circa tien procent goed rood-bont rundvlees; dat gaat naar de echte kwaliteitsslagers.'

Binnenkort opent Teekens weer een zaak. 'Ach,' verzucht hij, 'de één koopt een boot, de ander een winkel. Dit is nu eenmaal mijn liefhebberij.'

Auteur: Jason van de Veltmaete

HM30JAAR HM301996

Overig nieuws