Airbnb vogelvrij verklaard, een update

Auteur: redactie
Airbnb vogelvrij verklaard, een update

'Airbnb vogelvrij verklaard?', zo luidde de kop boven de bijdrage van mijn kantoorgenoten Loes ter Meer en Nico Jacobs in oktober van het vorige jaar. Deze vrees lijkt met de uitspraak van het Europese Hof van 19 december 2019 bewaarheid te zijn geworden. Of zoals Thijs Jacobs eind december in Hospitality Management schreef: ‘Een klap in het gezicht van de beleidsmakers in Amsterdam, maar ook voor het consortium van Franse hoteliers die een zaak hadden aangespannen tegen Airbnb’, Airbnb is geen verhuurder of vastgoedbedrijf, maar een informatiedienst. Het is de langverwachte uitkomst van een rechtszaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie tussen Airbnb en onder andere de Franse vereniging voor professionele accommodatie en toerisme AHTOP.

De uitspraak samengevat

Afgelopen oktober zagen we de uitspraak al aankomen, toen de advocaat-generaal zijn advies uitbracht. Samengevat heeft het Hof bepaald dat Airbnb kwalificeert als een aanbieder van een ‘dienst van de informatiemaatschappij’ onder de Europese ‘Richtlijn inzake elektronische handel’. Binnen het bereik van de richtlijn vallen is gunstig voor Airbnb. De richtlijn bevat namelijk algemene, flexibele verplichtingen voor dergelijke dienstverleners. Daarnaast verbiedt de richtlijn Europese lidstaten in principe om additionele regels aan deze dienstverleners op te leggen. Airbnb hoeft zich daarmee niet te houden aan bijvoorbeeld de Franse wet Hoguet, die de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar reguleert, aldus het Hof.

De zware eisen voor regulering voor Airbnb

Het oordeel van het Hof komt Airbnb met name gelegen nu het Internationaal Olympisch Comité heeft toegezegd Airbnb te zullen promoten voor accommodatie tijdens de Olympische Spelen in Parijs in 2024. Het platform reageerde dan ook als vanzelfsprekend positief op de uitspraak. In het persbericht schreef mede-oprichter Nathan Blecharczyk: [w]e want to be good partners to everyone and already we have worked with more than 500 governments to help hosts share their homes, follow the rules and pay tax.

Airbnb wil dus graag de regels volgen. Maar nu het Hof heeft geoordeeld dat Airbnb valt binnen het bereik van de richtlijn, rijst de vraag welke regels überhaupt op haar van toepassing zijn. Als hoofdregel geldt dat voor Airbnb in beginsel geen aanvullende regels mogen gelden bovenop de regels uit de richtlijn, tenzij deze aanvullende regels aan zware eisen voldoen. Zo moeten de aanvullende regels noodzakelijk zijn voor bepaalde doelstellingen zoals de opsporing en vervolging van strafbare feiten, de bescherming van de volksgezondheid, de openbare veiligheid (zoals nationale veiligheid en defensie) of de bescherming van consumenten. Regels die als specifieke doelstelling hebben om de hotellerie te beschermen zijn dus niet toegestaan.

De aanvullende regels moeten daarnaast noodzakelijk en evenredig zijn aan de genoemde doestellingen. Met andere woorden: de restricties op de dienstverleners mogen geen disproportionele gevolgen hebben voor het vrije verkeer van diensten tussen de lidstaten. De Europese Commissie moet toetsen of dit het geval is voordat de regels worden ingevoerd.

Veel regels gelden niet voor Airbnb

Door de uitspraak wordt in ieder geval duidelijk dat bestaande regels waarvan tot nu toe onduidelijk was of deze voor Airbnb golden, maar die niet met de zware eisen uit de richtlijn rekening hielden, niet op haar van toepassing zijn. Dit beperkt de mogelijkheden voor overheden om Airbnb rechtstreeks aan te spreken, of medewerking af te dwingen. Het is voor overheden uiteraard veel aantrekkelijker om Airbnb te verplichten om bepaalde voorwaarden voor verhuur op te leggen, dan om achter individuele verhuurders aan te gaan als die de regels van de overheden overtreden. Een voorbeeld van dergelijke regels is de ’30-dagenregel’ zoals opgelegd door de gemeente Amsterdam. De gemeente legt dergelijke regel weliswaar op aan woningeigenaren die hun woning verhuren, maar zou deze regel liever direct op Airbnb willen toepassen als aanbieder van woningverhuur. De uitspraak van het Hof lijkt de mogelijkheden hiervoor sterk te beperken.

Ook de Nederlandse ‘Airbnb-wet’ geldt niet voor Airbnb

Ook op landelijk niveau heeft de richtlijn gevolgen voor de regulering van Airbnb. Recent kondigde het Nederlandse kabinet een wetsvoorstel aan, in de media ook wel de ‘Airbnb-wet’ genoemd. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen krijgen gemeentes de bevoegdheid om een registratie-, meld- en/of vergunningplicht op te leggen aan verhuurders die woningen voor toeristische doeleinden verhuren. Hiermee wil het kabinet de verhuur van toeristische woonruimte aan banden leggen.

Ondanks de naam van de Airbnb-wet is deze dus alleen van toepassing op de verhuurders, en niet op het platform Airbnb zelf. Dit terwijl de grote steden en experts vinden dat de regels uit het wetsvoorstel niet zullen werken zonder verdere eisen aan platforms zoals Airbnb. Het kabinet heeft bij de toelichting van het wetsvoorstel echter aangegeven dat het de toepasselijkheid van de Europese richtlijn is die dergelijke verdere eisen verhindert. Wat ook meespeelt is dat Airbnb ruime inspraak heeft gehad bij de formulering van het wetsvoorstel, zo werd vlak na de aankondiging ervan bekend.

Nieuwe Europese regels?

In conclusie is het duidelijk dat de uitspraak ongunstig is voor de hotellerie. De Europese richtlijn zorgt in de praktijk voor een stevige rem op de regulering van Airbnb, althans als deze bedoeld is om de hospitalitybranche te beschermen. Op korte termijn moet worden bezien hoe creatief overheden kunnen zijn om Airbnb binnen de kaders van de richtlijn alsnog te beheersen. Waarschijnlijk is dat de richtlijn daar te weinig ruimte voor laat. In dat geval bestaat er een laatste juridische redmiddel, namelijk een ingreep op Europees niveau. Afgelopen zomer vroeg de gemeente Amsterdam samen met tien andere Europese steden al om een dergelijke ingreep. Nu de uitspraak van het Hof er ligt, is het misschien tijd om daar serieus werk van te maken.

Auteurs: Joost Schmaal en Robert van Schaik, advocaten IT-recht bij Kennedy Van der Laan. Op de foto, v.l.n.r.: Mariëlle Sterk, Loes ter Meer, Nico Jacobs, Anita Nijboer, Martine de Koning, Lieke Feenstra en Joost Schmaal

Deze artikelenreeks wordt verzorgd door het Hospitality Team van Kennedy Van der Laan. Voor vragen kunt u contact opnemen met Nico Jacobs (Tel: 06-53999404; e-mail nico.jacobs@kvdl.com).

Overig nieuws