Logeren bij Jannie en haar 'rebellencub'

Auteur: Redactie
Hotelketens 9 september 1999
Logeren bij Jannie en haar 'rebellencub'

Wie het kaartsymbooltje voor een kasteel niet kent, is geen echte reiziger. Naast 's-Heerenberg staat zo'n vacuümgezogen rechthoekje, maar welke vreemdeling zal niet aangenaam verrast zijn door de 'bijkomstigheid' dat het aangeduide kasteel - Huis Bergh - zich op een steenworp afstand van het stadscentrum bevindt? Plotseling wordt hem duidelijk waarom de toeristen toestromen. Niet alleen voor hotel The Mill natuurlijk. Hoewel...

Dat hotelletje (twee kamers) heeft uiteraard van alles te bieden, maar toch vooral het kasteel. De hotelgast loopt naar buiten, slaat rechtsaf het straatje langs de kerk in en belandt onmiddellijk in een prachtig tafereel. Hij kuiert via de stadswal à loisir rondom het château dat in alle glorie bewaard gebleven is; hij geniet er van de bomen, de groene velden en de rust, en denkt nostalgisch terug aan het tv-programma 'Ontdek je Plekje'.

Vervolgens loopt hij langs de havezathe Boetselaersborg (in 1550 gebouwd door twee bastaardzonen van Willem III graaf van den Berg) en het Nije Raethuis uit 1531 (waar de Magistraat en de Geërfden van de Graafschap Bergh vergaderden). Het stadje heeft zelfs een klooster waar vroeger - nog niet lang geleden - de Witte Paters woonden en werkten. Daar heeft Jannie Leeuwerik, de eigenaresse van hotel-café The Mill, nog een jaartje les gehad, toen haar school verbouwd werd. Zo zijn we via de bezienswaardigheden weer teruggekomen bij The Mill. (De naamgevende molen? Die is in een duister verleden afgebroken.)

Een lang gekoesterde wens

Het klooster van de Witte Paters noemen we hier met een goede reden. Jannie heeft er namelijk niet alleen een schooljaartje doorgebracht, zij heeft er ook haar eerste horecastappen gezet. In dat klooster bevonden zich destijds - naast het nog steeds florerende creativiteitscentrum Gouden Handen - een pannekoekenrestaurant en twee of drie taveernen of tapperijen. Veel van de meiden die net van school kwamen, vonden daar een tijdje emplooi. Jannie werd er ongeneeslijk besmet door het horecavirus.

Over de zeven jaar waarin zij voor Philips in Eindhoven werkte, komen we straks nog te spreken; nu doet slechts ter zake dat Jannie 'ab ovo' een eigen café wilde. Dat café moest per se in 's-Heerenberg staan; ook daarover straks meer. 'Mijn vriend Arjan was (en is) vrachtwagenchauffeur,' vertelt zij. 'Ik ben een paar maanden met hem meegereden, omdat ik zo veel mogelijk cafés wilde bezoeken. Ik wilde al die verschillende sfeertjes ervaren; daarvan leer je het meest. Vervolgens heb ik de benodigde papieren gehaald, maar eigenlijk had ik weinig hoop dat mijn wens ooit in vervulling zou gaan.'

Wat dat betreft had Jannie echter buiten de waard gerekend, of anders gezegd: buiten de 'babbelaars' van het kleine 's-Heerenberg. Al snel stond de makelaar op de stoep. Hij wist te melden dat de eigenaar van Molenstraat 18 - een pand met horecabestemming - geen nee zou zeggen tegen een redelijk bod. Jannie: 'Ik kende het pand, en in eerste instantie leek het me niet erg aantrekkelijk, want het was nogal ouderwets ingedeeld en ingericht. Maar Arjan heeft me toch enthousiast weten te maken. We hebben in twee weken tijd de boel verbouwd en zijn gewoon begonnen. Op 23 december 1993 ging The Mill open.'

Omdat Molenstraat 18 al vanaf 1910 redelijk draaide als een café-hotel, hoefde aan de formule niet echt gesleuteld te worden. Dankzij de aanwezigheid van een - blijkbaar landelijk bekende - magnetiseur in het stadje, kon de vorige eigenaar op voldoende hotelgasten rekenen, dus waarom Jannie niet? En het ging inderdaad goed... Tot begin vorig jaar. Plotseling stapte Jannie naar de VVV om The Mill uit te laten schrijven als hotel. Zij besloot om twee van de vier hotelkamers te laten verbouwen tot een woonkamer voor eigen gebruik. Wat was er gebeurd?

Lawaai hoort erbij

'Een van de hotelgasten had hier geld gestolen,' memoreert Jannie met tegenzin. 'Uit onze eigen slaapkamer. Ik besefte eensklaps dat zoiets vaker kon gebeuren, en dat de huiselijke sfeer daardoor in gevaar kon komen. Ik had dus even genoeg van het hotel, maar dat ging snel voorbij. Mensen kwamen weer vragen - leuke mensen - of ze hier konden overnachten, dus ik heb The Mill toch maar weer als hotel aangemeld; helaas ditmaal met nog maar twee kamers.'

Nou ja, twee... Jannie heeft haar woonkamer en zelfs haar eigen slaapkamer al meermalen afgestaan. 'Elk jaar komen hier twaalf wielrenners overnachten,' zegt ze lachend. 'Vraag me niet waar ik ze neerleg, maar het lukt.'

Het hoort er allemaal bij in dit hotel. Nou ja, hotel... Volgens Jannie zelf is dat een iets te fraaie titel: 'Als zich de douche en het toilet op de gang bevinden, is het voor mij een pension. Omdat ik haakjes aan de deuren heb bevestigd en leeslampjes heb opgehangen, mag ik The Mill een hotel noemen, maar ik leg de mensen aan de telefoon altijd heel goed uit wat zij wel en niet mogen verwachten. Het café is hier heel sfeerbepalend; daarvoor komen de mensen terug. Lawaai is onontkoombaar. Ik kan het dus onmogelijk iedere gast naar de zin maken, maar wat wil je voor 45 gulden per nacht? Als je op vakantie gaat en ergens langdurig verblijft, wil je alles natuurlijk zo perfect mogelijk hebben, maar in The Mill logeert men doorgaans een of twee nachten.'

Zoals gezegd: het café is sfeerbepalend. Op een zomerse dag is de hele voorgevel open; het terrasje is uitnodigend; de hôtelier is tevens de kroegbaas. Jannie tapt zelf het bier; zij kletst gezellig met de cafébezoekers en de hotelgasten. The Mill is de 'cross-in' voor de enduromotorrijders van 's-Heerenberg. Frank (mooie tatoeages), Urban (ex-marinier), Sascha (ex-Legionair), Yuri (het jonkie van 24) en Edwin (beter bekend als 'Latje') hebben een rebelse uitstraling en sommigen hebben zelfs een 'reputatie', maar voor de gasten van Jannie zijn ze vriendelijk en gastvrij. Met een enkeling gaan ze zelfs tot diep in de nacht stappen...

Heimwee

Jannie is verknocht aan dit stadje en aan deze mensen. Zij heeft het ooit geprobeerd: leven zonder 's-Heerenberg. Zij spreekt nog steeds met afschuw over die tijd: 'Toen ik zeventien was, heb ik het drie maanden volgehouden in Eindhoven. Mijn vader heeft me daar weggehaald omdat ik broodmager was geworden van de heimwee. Ik kan echt niet buiten 's-Heerenberg. Ze zeggen weleens dat 's-Heerenbergers een gesloten groep zijn; dat je er niet makkelijk tussen komt, maar ik ben het daar niet mee eens. Iedereen die gezien heeft hoe de jongens hier de hotelgasten opvangen, weet wel beter.'

Volgens Jannie zijn de hotelgasten een aanwinst voor het café: 'Dit is een echte stamkroeg; hier komen vrijwel nooit vreemden. Ik ken al mijn klantjes, maar dankzij het feit dat we hier hotelkamers hebben, zien we regelmatig andere mensen. Dat vinden de cafégasten ook leuk; dan horen ze eens andere verhalen. Het brengt afwisseling.'

Wandelaars die het bekende Pieterpad volgen, of louter van het mooie Montferland komen genieten; werklui die in de omgeving hun arbeid verrichten; zij weten dit piepkleine hotel te vinden en te waarderen. Dat de kamers zich op luttele meters van het carillon bevinden - gezellige kerkklokjes - stoort ze niet; dat het soms een 'hotel op stelten' is, nemen ze graag op de koop toe. The Mill is namelijk ontegenzeggelijk een hotel met charme. De kamers zijn eenvoudig, maar netjes en schoon. Een ledikant, een kast, een wastafel. Geen tv? Nee, geen tv op de kamer. Samen tv kijken - beneden - is gezelliger. Het ontbijt bestaat gewoon uit boterhammen met kaas of jam, koffie en een eitje; net als thuis.

Slechts eenmaal per jaar vindt Jannie het jammer dat haar hotel niet wat groter is: 'Het carnaval is heel heftig in 's-Heerenberg; het is een enorm feest. Veel van mijn trouwe gasten willen dan hier overnachten, maar dat kan niet. Ik word er helemaal naar van als ik mensen moet weigeren. Misschien moet ik toch maar weer terug naar die situatie van vier kamers. Of ik maak van de woonkamer een luxe hotelkamer. Op de zolder komen in ieder geval vier bedden te staan. En ik zou graag de ruimte voor een biljart hebben.'

Iets groter dus, maar niet veel. In dit café-hotel heeft Jannie haar draai gevonden. 'Er is niks leuker dan dit,' zegt ze. 'Ik kan me achteraf niet meer voorstellen hoe ik het die zeven jaar bij Philips uitgehouden heb. Dat ik al die tijd vast op één plek gezeten heb. Ja, dat doe ik nu ook, maar ik krijg hier heel veel visite.'

Auteur: Jason van de Veltmaete

HM30JAAR HM301999

Overig nieuws