Wel 'cool', maar niet 'trendy'

Auteur: Jason van de Veltmaete
Hotelketens 20 december 2001
Wel 'cool', maar niet 'trendy'

Bij eigentijdse ‘design’ denken de kenners onmiddellijk aan Italië (il disegno delle cose) en aan Zweden. Italiaanse en Zweedse designproducten kenmerken zich door eenvoud: na een proces van stilering - en soms abstrahering - is de herkenbaarheid, bruikbaarheid en functionaliteit in een pure, speelse vorm gegoten. La Bergère is het eerste Nederlandse hotel dat is opgenomen in de internationale groep Design Hotels. In de brochure staat een uitspraak van Stendhal: ‘I know of only one rule: style; cannot be too clear, too simple.’ - De gastronomen onder ons herinneren zich wellicht de woorden van Escoffier: ‘Faites simple.’ Maar laat er geen misverstand over bestaan: voor minstens € 88,49 per nacht (evident geen gestileerde prijzen) gaat minimalisme niet ten koste van het comfort.

In het voorwoord van deze editie is al gerept over de gids Cool Hotels, waar La Bergère als één van de twee Nederlandse hotels in staat. We laten het woord ‘cool’ nu verder maar vallen, temeer daar hôtelier Paul Rinkens niet op de hoogte was van het bestaan van deze gids. Zo’n boekwerkje heeft hij ook niet echt nodig, gezien al de (internationale) publiciteit die La Bergère de afgelopen tijd ten deel is gevallen. Overigens lijkt niet alleen het hotel, maar ook Maastricht opgestuwd te zijn in de vaart der Europese volken.

Andere kamer

De groep Design Hotels, waartoe La Bergère behoort, is geen keten: het is een marketingbedrijf. Al die publiciteit komt dus niet uit de lucht vallen. ‘Design Hotels is een onderdeel van Lebensart A.G., een beursgenoteerde firma in Duitsland,’ vertelt Rinkens. ‘Twee jonge Duitsers hebben die firma vijf jaar geleden opgericht; zij is uitgegroeid tot een soort reisorganisatie die tevens de publiciteit en de promotie verzorgt voor de door haar uitverkoren hotels. Lebensart richt zich op hotelgasten met een bepaald profiel; voor die doelgroep - met gemeenschappelijke interesses - worden ook andere dingen gedaan. De leden van Design Hotels hebben zich dus enigszins onttrokken aan de “suffe” hotelbranche die al eeuwen hetzelfde doet.’

In de hal van La Bergère, waar stoelen staan die eerder voor het esthetische genot gemaakt schijnen te zijn dan voor zitcomfort, komen verrassend ‘normale’ gasten binnenlopen; minder kleurrijk dan men wellicht zou verwachten. Geen chokers, rare kapsels en naar achteren getrokken wangen; niet de ‘beau monde’ die kortgeleden acte de presence gaf tijdens de opening van het zeer prijzige restaurant Beluga - eveneens in Maastricht. Rinkens: ‘Ik denk dat het markante van onze gasten is, dat zij het prettig vinden om zichzelf te zijn. Wij hebben dit hotel “basic” ingericht; zodanig dat de mens in de ruimte centraal staat. De respons die wij van onze gasten krijgen bewijst dat onze theoretische uitgangspunten valide waren en zijn.’

De kamers van La Bergère worden door de gasten niet als hotelkamers ervaren, aldus Rinkens. In die kamers staat natuurlijk gewoon waar iemand voor komt - een bed -, maar veel is optioneel. Rinkens: ‘Een klassieke hotelkamer staat bomvol; er staat van alles voor het geval iemand wellicht... Wij pakken dat anders aan. Wanneer een gast op zijn kamer wil werken, brengen wij hem een schrijftafel. Daar hebben we inklapbare tafels op wieltjes voor. En dan krijgt hij tevens een echte bureaustoel; niet zo’n stijf houten eettafelstoeltje.’

In de kamers van La Bergère staan dus ook geen kasten die beweegruimte en visuele ruimte opslokken: naar behoefte worden kleine kastjes gebracht (ook voorzien van wieltjes). Rinkens: ‘In de hotels waar ik gelogeerd heb, in de loop der jaren, kon ik maar al te vaak beluisteren dat gasten ontevreden waren over de inrichting van hun kamer. Wat heb je aan een zitje met twee stoelen en een salontafel? Liever één echt gemakkelijke stoel! De ketens absorberen zulke kritiek, maar doen er niets aan.’

Metamorfose

Rinkens is bij de inrichting van zijn hotel niet over één nacht ijs gegaan: hij heeft 22 hotelconcepten onder de loep genomen; hij heeft gepraat met kunstenaars en architecten. ‘Daarna moesten al die verhalen nog vertaald worden naar de mogelijkheden die we hier hebben. Tien jaar geleden had dit hotel dertien kamers; telkens nadat we voldoende liquiditeit opgebouwd hadden - en dus het fiat van de bank kregen - hebben we er een blok bijgebouwd.’

De twee architecten die de uitbreiding en de inrichting graag op hun conto wilden bijschrijven, te weten Maarten Engelman (bouwkundig) en Feran Thommassan (interieur), werden eerst door Rinkens meegesleept naar vijf hotels elders in Europa waarover hijzelf zeer te spreken was. Rinkens: ‘Ik heb Maarten en Feran een rapport laten schrijven over wat hen in die hotels opviel; in positieve en in negatieve zin. Dat bleek precies te klikken met mijn bevindingen.’

Het doorsneehotel La Bergère moest veranderd worden in een designhotel; een ware metamorphose. Hoe ingrijpend die gedaantewisseling zou zijn, wist Paul Rinkens als geen ander, want hij is geboren in dit gebouw. ‘Mijn vader en moeder hadden hier een café,’ vertelt hij. ‘Dat werd vervolgens een restaurant. In de jaren zestig kwamen er wat hotelkamers bij. Als scholier stond ik hier de kamers schoon te maken; gewoon meehelpen, zoals ieder horeca-kind dat doet. Daarna de Hoge Hotelschool, hier in Maastricht. Het was in ieder geval mijn ambitie om voor grote bedrijven te gaan werken, en dat is gelukt: ik kwam bij een grote keten terecht (Trusthouse Forty Hotels). Mijn carrière verliep voorspoedig, maar dat leventje van frequente overplaatsingen beviel mij niet echt. Mijn vriendin en ik hadden nog nooit een eigen woning en eigen meubilair gehad. Toen zei mijn vader op een gegeven ogenblik aan de telefoon: “Het is hier zo druk in Maastricht; was ik nog maar wat jaren jonger; deze stad heeft zo veel mogelijkheden...” Die woorden bleven hangen.’

Net zoals een ‘song’ van The Beatles blijft hangen misschien, want op Abbey Road vond een incident plaats dat Rinkens definitief deed besluiten om terug te keren naar zijn geboortestad. (Abbey Road. U weet wel, van die LP uit ’69.) Op het zebrapad waarover Paul McCartney op blote voeten liep (waardoor wij scholieren dachten dat hij dood was, en dat men een dubbelganger gebruikte) werd Paul Rinkens bijna van zijn sokken gereden. Nou ja, om precies te zijn: op het trottoir bij die zebra, maar wel door een Rolls Royce. Rinkens: ‘De bestuurder gaf mij ook nog eens “de middelvinger”. Toen nam ik mij twee dingen voor: ten eerste dat ik nooit rijk hoefde te worden - dat is nooit mijn ambitie geweest -; ten tweede dat ik de vrijheid wilde behouden om onbeschofte lieden - ongeacht hoe rijk ze zijn - de waarheid te zeggen. Die twee voornemens hielden voor mij in dat ik als hôtelier mijn eigen bedrijf moest zien te krijgen.’

Kortzichtige banken

De vader van Paul Rinkens zei: ‘Als jij door de voordeur komt, ga ik door de achterdeur naar buiten.’ Daaraan heeft die verstandige man zich gehouden, ook al was het toen nog niet zeker dat zoonlief daadwerkelijk zou blijven. Rinkens: ‘Ik had mijzelf een jaar de tijd gegeven om hiervan een ander product te maken; mocht dat niet lukken, dan zou ik weer vertrekken. Het heeft trouwens ruim twee jaar geduurd.’

Niet alleen het tijdschema, ook de ambitie moest bijgesteld worden. In eerste instantie zweefde Rinkens een luxer dan luxe hotel voor ogen; zo één waar de Rolls Royces komen voorrijden. Zijn accountant bracht hem weer snel terug op de planeet Aarde. Al met al is het goed gekomen, maar dat ligt niet aan de banken. Rinkens: ‘Nederland telt veel mensen die prima ideeën hebben; er zijn tal van mensen die een toegevoegde waarde kunnen geven aan het “serviceproduct Nederland”, maar hun plannen en ambities lopen veel te vaak stuk op de klassieke, voorzichtige houding van de financiële instellingen. Misschien wordt het tijd voor een design-bank: een bank die anders durft te denken. We leven immers in een andere tijd. De bankiers focussen nog steeds te veel op de onmogelijkheden. In ons hotel hebben we de instelling dat we, wanneer iets echt niet kan, “ Nee, maar” zeggen. Dat “maar” geeft aan dat we bereid zijn na te denken over alternatieven. De banken stellen zich ten onrechte aan de zijlijn op; ik heb nooit een sparringpartner gevonden bij een bank. Ze vroegen mij naar bezettingspercentages zonder kennis van zaken of een visie.’

De inrichting van La Bergère is uiteraard een kostbare aangelegenheid geweest, maar Rinkens was ervan overtuigd dat de gasten zouden komen. ‘Ik heb het gevoeld,’ benadrukt hij. ‘Ik ben immers zelf gast geweest, en ik heb dikwijls met medegasten gepraat over waarom zij juist in dat hotel logeerden, en niet in dat andere.’

Het woord ‘trendy’ zal Rinkens dus niet in de mond nemen. ‘In mijn veldonderzoek van de afgelopen jaren is mij dit opgevallen: het meubilair en de aankleding van de zogenaamde trendy hotels en restaurants is grotendeels afgekeken van wat in de jaren twintig en dertig is ontworpen. Destijds heeft men de basisvormen gemaakt die tijdloos zijn. Wanneer we The Hempel in Londen als voorbeeld nemen; iedereen noemt het minimalistisch, maar ik voel mij daar buitengewoon op mijn gemak, omdat de mens daar de sfeer bepaalt; niet het gebouw.’

Dissident

Rinkens zal de column van Hoogendoorn (elders in dit blad) wellicht met een glimlach, maar niet met instemming lezen. Hij maakt zich in ieder geval geen zorgen over een eventueel tanende belangstelling voor zijn designconcept. ‘De andere hotels moeten zich zorgen maken,’ zegt hij zelfverzekerd. ‘Op zich brengt La Bergère slechts één ding dat nieuw is: de gast ervaart iets dat hij in een hotel niet eerder ervaren heeft. Dat heeft wel betrekking op zaken die bij hem thuis al lang aanwezig zijn: de comfortabele zitmeubels; de inrichting die op hem afgestemd is. Vijftig procent van de tijd die iemand nodig heeft om wakker te worden, wordt doorgebracht in de badkamer, maar dat is geen reden om van die badkamer een marmeren tempeltje te maken. Niemand heeft thuis marmer in de badkamer. Zorg liever voor slippers. Dat is pas luxe, en het kost vrijwel niets.’

Is Rinkens een dissident of een ‘mauvais hôtelier’? Oordeel aan de hand van deze uitspraak: ‘Hôteliers vinden dat zij dienstverlenend bezig zijn, maar meestal zetten ze iets neer en zeggen vervolgens: “Take it, or leave it.”  Dat probeer ik hier te doorbreken. Ontbijt tot elf uur; dat is toch belachelijk. En waarom kan een gast in veel hotels niet uitslapen?’

La Bergère heeft een uitgeslapen ontbijtconcept: in de Simply Bread-shop (een eigentijdse lunchroom) kan de hele dag genoten worden van sandwiches, ciabatta’s, salades, koffie, fruitsappen... Maar de gast kan ook ontbijten in La Byb, een riante zitkamer met leren fauteuils en salontafels die in hoogte verstelbaar zijn. Iets te veel gegeten? Train het er maar af in La Gym. En dan de slaapkamer die iedereen thuis zou willen hebben. Misschien moeten andere hotels zich in ernst zorgen gaan maken.

76 kamers en suites
kamerprijzen: € 88,49 tot € 156,55
La Byb ontbijt: € 13,39
Simply Bread ontbijt: € 3,40 tot € 6,81
fitnessruimte
telecommunicatiefaciliteiten
cd-speler plus cd-theek
kluisje op de kamer
krantenbezorging
schoenpoetsservice
was- en stomerijservice
pc op verzoek

HM302001

 

Overig nieuws