Campanile: Frans getinte gastvrijheid zonder franje

Auteur: redactie
18 september 2001
Campanile: Frans getinte gastvrijheid zonder franje

‘Nee, de Campanile-hotels zijn niet louter bestemd voor statusgevoelige mensen. Bij ons moet iedereen zich op zijn gemak kunnen voelen. Het gaat ons niet om uiterlijk vertoon. Iedere gast krijgt een goede kwaliteit voor een heel redelijke prijs; iedereen is echt welkom. Omdat we niet de neiging hebben ons mooier of duurder voor te doen dan we zijn, denk ik wel eens dat daadwerkelijke gastvrijheid bij ons hoger in het vaandel staat dan elders.’ - Deze uitspraak van Yvette Wink, operationsdirector Campanile Benelux, liegt er niet om. Misschien moet de doorsnee grootstedelijke vier- of vijfsterren hôtelier nu een beetje lachen, en wrijft hij zich vergenoegd over het zwellende buikje, of knaagt toch ergens het geweten?

Campanile is één van de negen merken van het Franse Groupe Envergure, een groep die zo’n negenhonderd hotels en restaurants in Europa bezit. Campanile werd in 1976 in Frankrijk opgericht. Het duurde tot 1989 voor het eerste Campanile-hotel in ons land geopend werd. Inmiddels is het dertiende (Breda) in bedrijf en het veertiende (Delft) opent in december zijn deuren. ‘De Franse achtergrond merk je met name aan de sterk restauratieve gerichtheid’, zegt Wink. ‘Het slapen moet goed zijn, maar krijgt minder nadruk dan het eten en drinken. Aan buffetten wordt veel aandacht besteed. De Fransman is immers veel meer een gourmand dan de Nederlander.’

Voor iedereen

Het concept van Campanile laat zich gemakkelijk beschrijven. Bereikbaarheid is een speerpunt: alle Campaniles liggen vlak bij de snelweg, in de buurt van kantoorparken, industrieterreinen of grote steden. Ze richten zich voornamelijk op de zakelijke markt. Alle hotels hebben één tot vier vergaderzalen, die de laatste jaren professioneel zijn ingericht en opgetuigd. ‘Geen vijf sterren, en dat willen we ook niet,’ aldus Wink. ‘Basic material, maar wel goed van kwaliteit. Wij bieden, volgens ons, de beste prijs/kwaliteitsverhouding in de markt. We kunnen en willen ons niet onderscheiden met franje.’

Verder gaat het Campanile niet om wát je bent, maar wíe je bent. Wink: ‘We houden niet van poespas. Je vindt hier een ontspannen sfeer, een goed bed, een goede douche en heerlijk, eerlijk eten. Ik heb door mijn werk bij Campanile ontdekt dat je al die franje niet nodig hebt om het mensen ontzettend naar de zin te maken. Terwijl ik dat eerst, in het centrum van Amsterdam, wel dacht. Maar ja, daar denk je al gauw dat de wereld alleen uit Amsterdam bestaat.’

Volgens Wink is het zwakkere punt van Campanile wellicht de toeristische weekendbezetting: ‘Al is de gemiddelde bezettingsgraad bevredigend, de locaties zijn vaak niet optimaal geschikt voor de leisure-markt. We kunnen misschien nog meer halen uit het onderbrengen van groepen en uit de cross selling via het Envergure-netwerk.’

Dat het daarvoor kan...

Groupe Envergure wil in een flink tempo blijven uitbreiden, ook met andere merknamen. Wink: ‘Frankrijk zit zo’n beetje vol, vandaar. Dit jaar alleen al komen er in Nederland drie zaken bij: twee Campaniles en een eerste Premiere Classe. Dat laatste hotel komt tegenover het Campanile in Breda. Het is nog meer een budgethotel: alles is er ietsje kleiner en meer basic; het hotel heeft geen restauratie of vergaderzalen. Binnen de prijsstelling ie er echter veel van gemaakt; petje af voor Frankrijk. Je kunt er al slapen voor 35 euro; soms snap je niet dat het daarvoor kan. Ik zou graag meer Premiere Classe-hotels zien. Verder ontwikkelen we plannen om met Kyriad naar Nederland te komen. Dat is een franchiseketen met wat kleinere hotels, van 50 tot 80 kamers, vaak gelegen in een stadshart. Je hebt wat meer keuze qua inrichting. Kyriad mikt meer op de toeristische markt. We hopen dat in Nederland ook voor andere merken van Envergure mogelijkheden zijn.

‘Hoe snel we zullen groeien, is niet te zeggen; dat zal een beetje afhangen van de locaties die we kunnen krijgen. Frankrijk wil snel gaan: het liefst binnen vijf jaar een verdubbeling. Maar we moeten erg kieskeurig blijven, zeker wat de bereikbaarheid betreft. Natuurlijk willen we wel een betere spreiding over de Benelux; we zijn bezig in Mechelen en onderzoeken een aantal locaties in Nederland, maar we moeten volgens mij eerst iets goeds neerzetten en daarmee onze naamsbekendheid vergroten; dan van daaruit uitbouwen.’

Nieuwe standaard

De cultuur van de moederorganisatie is Frans. ‘Men is daar wat hiërarchischer ingesteld,’ aldus Wink. ‘Het personeel in de meeste Franse zaken heeft veel minder medezeggenschap dan in Nederland gebruikelijk is. De formule van Campanile is vergaand gestandaardiseerd; er staan in Frankrijk dan ook 360 Campanile-hotels, met een naamsbekendheid van 98%. Campanile Benelux is inmiddels wel behoorlijk gedecentraliseerd; ik heb de vrijheid gevraagd en gekregen om hier mijn eigen inzichten te ontwikkelen en waar te maken. Men ziet ook wel de noodzaak om de formule iets aan te passen voor de markt in de Benelux. Ook al ben ik erg druk met operationele zaken, langzaam komt een beeld tot stand van hoe we denken dat Campanile Benelux er in de toekomst uit moet komen te zien. Dat is ook wel nodig, want het concept dreigde wat onduidelijk te worden door de lokale verschillen.

‘Het nieuwe Campanile-hotel in Breda zet wat mij betreft de toon voor de nieuwe standaard. Het hotel is meer één geheel, doordat alle delen een duidelijk doel dienen. Het buffet in het restaurant staat in het midden; het moet de blikvanger zijn, zodat iedereen hier blijft eten. Aan de bar is het echt prettig zitten; men kan er ook aan eten. In plaats van het gezellige, maar heel onhandige open haardvuur middenin de keuken, hebben we een comfortabel hoekje met een haardvuur, waar gasten kunnen lezen en hun glas wijn drinken; waar ze lekker kunnen blijven hangen.’

Geen stramien

De kamers zijn in Frankrijk ontworpen en zien er fris en tegelijk degelijk uit. Wink is blij dat de dekens vervangen zijn door dekbedden: ‘Voor een budgetketen als de onze is dat een aanbeveling.’

Volgens de operationsdirector is de tijd gekomen om Campanile met de nieuwe standaard in het achterhoofd goed te gaan profileren: ‘We vinden onze naam nog niet bekend genoeg. Daar moet de nieuw aan te trekken salesmanager iets aan gaan doen.’

Campanile Benelux wordt ‘gestuurd’ vanuit het hoofdkantoor in Amersfoort, waar behalve Yvette Wink nog vier mensen werken: iemand voor marketing, iemand voor personeelsbeleid en twee operationsmanagers (één voor België en Luxemburg; één voor Nederland). De functie van salesmanager is nog vacant. ‘Voor mij is het leukste van het vak dat ik bezig ben met mensen,’ zegt Wink. ‘Of dat nou mede-managers, medewerkers of gasten zijn. We werken met een jonge, enthousiaste groep mensen die veel tijd en aandacht besteden aan hun ontwikkeling en nog niet vastgeroest zijn in een bepaald stramien. Het management is ook jong; zij kunnen het vak hier van A tot Z leren. Er is niets belangrijker dan dat de medewerkers zich prettig voelen en achter het product en de eigen collega’s staan. Ik denk dat je daar als manager het goede voorbeeld in moet geven. In alles wat ik doe, houd ik voor ogen: wat we doen, moet goed zijn. Liever iets minder nieuwe dingen uitproberen, maar wel dingen waar iedereen helemaal achterstaat, dan zonodig telkens iets nieuws uitproberen wat nauwelijks doordacht is, of niet gedragen wordt. Gelukkige werknemers zorgen voor gelukkige gasten. Veel ingewikkelder hoef je het niet te maken, denk ik.’

Campanile Nederland

Aantal hotels:                   13
Aantal restaurants:            13
Omzet totaal:                    35 à 40 miljoen
Totaal aantal kamers:        870 (inclusief het Premiere Classe hotel in Breda)
Bezettingsgraad:               74%
Aantal personeelsleden:      ca. 250

De dertien hotels staan in Leeuwarden, Zwolle, Zevenaar, Venlo, Gouda, Den Bosch, Eindhoven, Breda, Gorinchem, Rotterdam Oost, Rotterdam Vlaardingen, Amsterdam en Amersfoort. Het veertiende komt in Delft en opent in december.

CV

Yvette Wink (37) studeerde in ’87 af aan de Hogere Hotelschool Den Haag. Zij voelde zich niet zo thuis in de wereld van de ‘snelle jongens’, maar was voldoende verknocht geraakt aan de hotellerie om door te zetten. Wink begon als directie-assistent in hotel Oud Londen te Zeist. In ’89 werd ze personeelsmanager in het Victoria Hotel (Amsterdam). Daar bleef Wink zeven jaar; ze maakte er een reorganisatie, een faillissement en een uitbreiding mee. In 1996 solliciteerde zij bij Campanile voor de functie ‘hoofd personeelszaken en trainingen voor de Benelux’. Na een half jaar werd ze operationsdirector.

HM302001

Overig nieuws