Hotel Continu Onderzoek: Bedrijfsverzekeringen Risicocalculatie of zekerheid?

Auteur: Redactie
Economie Ondernemen 17 februari 2003
Hotel Continu Onderzoek:  Bedrijfsverzekeringen Risicocalculatie of zekerheid?

Bijna alle hôteliers (98%) vinden dat zij hun bedrijf goed hebben verzekerd, maar is dat ook werkelijk zo? Met enige verbazing constateren wij in dit dertiende Hotel Continu Onderzoek dat slechts 94 procent is verzekerd tegen brandschade, en dat slechts 84 procent een opstalverzekering heeft. Overigens heeft 37 procent de afgelopen drie jaar geen beroep hoeven doen op welke verzekering dan ook. En dat stemt wellicht tot nadenken, want bijna de helft van de hôteliers (45%) vindt de premiebedragen absoluut te hoog. Misschien wel daarom maken veel hoteleigenaren bij het afsluiten van verzekeringen zelf een risicocalculatie...

Negen soorten bedrijfsverzekeringen werden in dit Hotel Continu Onderzoek voorgelegd aan de geënquêteerden (annulering, ziekengeld, rechtsbijstand, ziektekosten, inventaris, opstal, bedrijfsschade, bedrijfsaansprakelijkheid en brandschade). Gemiddeld hebben de hotels 6,5 van de 9 genoemde verzekeringen afgesloten. Het mag opvallend genoemd worden dat niet iedereen een brandschadeverzekering heeft (94%) en al evenmin een opstalverzekering (84%). Slechts 53 procent heeft een ziekengeldverzekering; ook dat is opmerkelijk.

Verzekeringsmaatschappij AMEV is oprecht verbaasd dat veel horecaondernemers niet goed verzekerd zijn en daarmee - volgens AMEV - onverantwoorde risico’s nemen. Carlo d'Avino, teammanager Acceptatie Horeca van AMEV: ‘Een assurantieadviseur kan helpen bij het in kaart brengen van schaderisico’s, zodat de ondernemer de juiste maatregelen kan nemen. Denk aan preventie, zelf dragen, eigen risico en volledig verzekeren. AMEV biedt maatwerk, zodat de ondernemer de verzekering kan laten aansluiten op zijn wensen en mogelijkheden. De lage penetratiegraad bij ziekengeld kan te maken hebben met het feit dat veel met oproepkrachten wordt gewerkt. Die zijn niet altijd zomaar te verzekeren; bij AMEV echter wel.’

Brand

Maik Willems, directeur van de hotelketen Bastion Hotels, is niet verrast door het feit dat menig collega een aantal verzekeringen links laat liggen. ‘Ervan uitgaand dat iedereen over die dingen nadenkt - wat ik overigens betwijfel, omdat het geen aansprekend onderwerp is - zal men voor zichzelf willen vaststellen welke risico’s men wil aanvaarden. Willen we de wereld kunnen voorspellen of zekere risico’s accepteren? Wij verzekeren onszelf alleen voor echte calamiteiten; daar horen operationele zaken als ziekengeld niet bij. Natuurlijk, het hangt af van de grootte van je bedrijf. Ziekte is met duizend medewerkers makkelijker op te vangen dan met tien medewerkers. Eén keer per jaar invetariseren we onze verzekeringen.’

Willems’ collega mevrouw H. van der Molen-Davids, van Hotel Zwanemeer in Gieten, vindt het wel vreemd dat niet iedereen een brandverzekering heeft: ‘Het risico is veel te groot. En als je leent bij een bank ontkom je niet aan zo’n verzekering. Een ziekengeldverzekering heb ik ook niet: veel te duur. In al die jaren heb ik er één keer gebruik van kunnen maken, toen ik acht weken uit de running was vanwege een hersenbloeding. Maar in acht weken haal je er geen 25 jaar premie betalen uit.'
Wanneer we kijken naar de verzekeringen waarop hôteliers in de afgelopen drie jaar een beroep hebben gedaan, komen in het oog springende cijfers naar voren. Los van de iets meer dan de helft van de hotelmanagers die niets hebben geclaimd (37%), of het niet meer weten (14%), heeft bijvoorbeeld een vijfde gebruik gemaakt van de ziektekostenverzekering, 13 procent van de inventaris- en bedrijfsschadeverzekeringen, 11 procent van de ziekengeldverzekering (opmerkelijk als we bedenken dat slechts 53 procent een dergelijke verzekering heeft afgesloten!) en is er blijkbaar in 8 procent van de gevallen brand geweest. Wil dat laatste overigens zeggen dat elk jaar in een op de 36 hotels brand uitbreekt? Carlo d’Avino (AMEV): ‘Dat kunnen wij op basis van onze cijfers niet beamen. Wij leggen de nadruk op risicoselectie. Wel zien wij een toename van grote brandschaden die de premies helaas onder druk zetten.’

De bank

‘Je kunt 1001 soorten verzekeringen afsluiten in 1001 soorten en maten,’ zegt Maik Willems (Bastion Hotels). ‘Daar hangt vanaf in hoeverre je claimt of kan claimen. Zijn hôteliers voorzichtige boekhouders die alles willen verzekeren, of wildebrassen die veel schade maken? Ik nuanceer dat: het hangt ervan af wat je verzekert. En wat brand betreft: er wordt gewerkt. Een brandgat in een vloerbedekking is ook brandschade en daar komt die nuancering weer om de hoek kijken.’
Hans Kersten, voorzitter van de Branchegroep Horeca, Recreatie en Cultuur van Deloitte & Touche, wordt niet vrolijk van de cijfers: ‘Kijkend naar de schade in relatie tot de verzekering, lopen mensen risico’s die ongehoord groot zijn. De premies kunnen dan wel hoog zijn, maar over het algemeen betekent een brand dat je heel veel reserves moet hebben om het te overleven. Dat is voor de gemiddelde hôtelier niet weggelegd. Ook op een bedrijfsschadeverzekering wordt bij brand vaak een beroep gedaan. Dus ook daarin zijn de risico’s enorm.’

Bijna alle hôteliers (98%) vinden dat ze goed verzekerd zijn. Of de twee procent die daar anders over denkt onmiddellijk maatregelen gaat nemen, weten we niet. Feit is echter wel dat in ruim een derde van gevallen de eigen bankier ook de tussenpersoon is voor een of meer bedrijfsverzekeringen. Is dat - zeker in economisch mindere tijden - eigenlijk wel zo’n goed idee?

Kees van Dijk, assortimentsmanager Markt Management Bedrijven Rabobank Nederland: ‘Als bank zijn er we ervan overtuigd dat deze combinatie voordelen oplevert: we kennen het bedrijf en de risico’s door en door, en zo komen we aan een goed pakket. Verzekeringen zijn het sluitstuk van risicomanagement.’
‘De vraag is of er een tegengesteld belang kan optreden tussen verzekeraar en geldgever,’ zegt Hans Kersten (Deloitte & Touche). ‘Dat kan bijvoorbeeld wanneer je een geschil hebt over een verzekeringsuitkering. Dat zou kunnen leiden tot het opzeggen van de kredieten, en dan niet op basis van normale situaties. Intern kan er informatie worden uitgewisseld, bijvoorbeeld wanneer onvolkomenheden worden geconstateerd. Dan kunnen mogelijk op grond van niet-objectieve criteria besluiten worden genomen, wat een nadeel is voor de hele bedrijfsuitoefening.’
‘Ik begrijp deze kanttekening,’ reageert Van Dijk. ‘Als een bank zo veel weet, is het dan wel zo slim om daar je risico’s onder te brengen? Natuurlijk mag je geen misbruik maken van de informatie die je hebt. Ik denk dat wij er zuiver mee omgaan. Een goede risico-inventarisatie kan juist voordelen opleveren. Het kan dus twee kanten uit werken.’

Volgens AMEV werkt het echter maar één kant uit. Carlo d’Avino: ‘Wij werken niet voor niets met assurantieadviseurs die hun klanten onafhankelijk adviseren.’ - ‘Mijn eigen bank is ook mijn verzekeraar,’ meldt mevrouw Van der Molen (Hotel Zwanemeer). ‘Dat is deels door de bank opgelegd; als beginnend ondernemer ben je daar vatbaar voor. Misschien was het 25 jaar geleden anders dan nu.’

Te hoog

We kunnen u op deze pagina’s vermoeien met een overzicht van de premiebedragen die hôteliers betalen, maar zonder kennis van de grootte van de hotels heeft dat weinig zin. Interessanter is het daarom te weten dat meer dan helft van de hoteleigenaren (56%) zegt geen idee te hebben hoeveel men per jaar betaalt. Je kunt je afvragen in hoeverre deze kosten dan via kamerprijzen over de gasten worden omgeslagen… Hoe dan ook, 38 procent vindt de premies acceptabel, maar 45 procent vindt ze absoluut te hoog. Geen wonder dat 30 procent wel eens heeft overwogen om bepaalde risico’s niet te verzekeren. Of, zoals een van de geïnterviewden het zei: ‘Alle risico’s die te duur zijn om te verzekeren in verhouding tot hoe vaak er iets gebeurt, neem ik voor lief.’ Maar dat is toch het vakgebied van de verzekeraar?

‘Inderdaad,’ vindt Hans Kersten (Deloitte & Touche). ‘Wanneer individuen die afweging gaan maken, nemen ze risico’s die misschien weloverwogen, maar toch onverstandig kunnen zijn. Verder is het heel frappant dat 56% niet weet hoeveel ze betalen, en toch 45 procent vindt dat het te veel is. De hoogte moet je relateren aan premies bij andere verzekeraars. Gevoelens zijn ook feiten, maar ik maak me daar toch wel zorgen over. Verzekeraars zullen hun product dus beter moeten verkopen, want blijkbaar zit er een gat tussen de belevingswereld en de realiteit. Anderzijds: wanneer je resultaten onder druk staan, is alles te duur.’

Carlo d’Avino (AMEV) vindt het niet reëel om alleen de premie als uitgangspunt te nemen. ‘Dat doen wij ook niet in onze schadeverzekeringen. Een ondernemer kan mede zelf bepalen hoe zijn verzekeringspakket, en dus de premie, eruit ziet. Zo speelt de kwaliteit van de onderneming, met centraal de ondernemer zelf, een rol bij de samenstelling van het pakket. Maar ook bijvoorbeeld het opvolgen van preventieadviezen. Premie is het absolute sluitstuk. AMEV heeft horecaspecialisten in huis en werkt samen met deskundige assurantieadviseurs. Zij kunnen met de ondernemer afspraken maken en risico’s inschatten. Wij merken dat deze aanpak ondernemers aanspreekt.’

Wanneer je een risico-inventarisatie maakt, kun je heel goed aan de ondernemer duidelijk maken wat de risico’s zijn,’ meent ook Kees van Dijk (Rabobank). ‘Je bespreekt die risico’s, en wat er overblijft, moet verzekerd worden. Juist die inventarisatie is van belang. Dat geeft aan waarvoor men de verzekering betaalt en zo worden premies acceptabel. Wij kunnen als bank daarin meedenken en adviseren; ook over hoe het in de verdere bedrijfsvoering wordt verrekend.’

Kleine post

Maik Willems (Bastion Hotels): ‘Als men maar een goede afweging maakt, is er niks aan de hand. Zaken die een grote invloed hebben - bedrijfsschade, opstal - moet je zeker verzekeren, maar dat is een minimumpakket. Sommige dingen zijn op te vangen door de schaalgrootte. Dat is ook de eigenschap van verzekeringen: risico’s onderbrengen in schalen die je zelf niet hebt. En dan zit er een verzekeringsmaatschappij achter die er goudgeld aan verdient. Als je het goed doet, zijn verzekeringskosten een kleine kostenpost. Maar loop het wel minimaal één keer per jaar door. Kijk dan niet naar het schadebedrag van het laatste jaar, maar stel jezelf de vraag: “Als er wat gebeurt, wat gebeurt er dan met mij?” Te hoge premies? Je hebt de neiging om jezelf goedkoop te vinden en de rest van de wereld te duur.’
Mevrouw Van der Molen (Hotel Zwanemeer) weet dat er één keer is uitgekeerd voor een stofjas en een broek, en dat haar bedrijf verder nooit een beroep op verzekeringen heeft gedaan. ‘Maar we houden wel bij wat we betalen. Het is slordig wanneer je dat niet weet. Je hebt die cijfers toch ook nodig om ook redelijke prijzen te kunnen vragen? Ik heb ook wel eens overwogen om zaken niet te verzekeren, want de premies zijn hoog, maar je kan het risico toch niet nemen. Ach, verzekeraars calculeren alleen om geld uit je knip te halen, niet om risico’s af te wegen...’


Hotel Continu Onderzoek

Dit onderzoek is het dertiende in een reeks. De initiatiefnemers van het Hotel Continu Onderzoek zijn de branchegroep Horeca, Recreatie & Cultuur van Deloitte & Touche en Hospitality Management. Eerder werden deze thema's behandeld: e-commerce; gemeentebeleid; strategische planning; financieel management; kwaliteit; personeel; externe adviseurs; marketingdistributiekanalen; hotelleveranciers; verkoop van hotels; gastvrijheid; effecten van economische achteruitgang. Het onderzoek bestrijkt alle typen hotels. Het veldwerk voor het onderzoek naar effecten van economische achteruitgang werd verricht in januari 2003 door DUO Market Research in Utrecht.

HM302003

Overig nieuws