The next generation in hospitality?

Auteur: Roy Spijker
Onderwijs 30 mei 2017
The next generation in hospitality?

Ze worden de ‘Generatie Z’ genoemd, of ‘Post-Millennials’. De huidige groep studenten die op dit moment leert voor de toekomst van de Nederlandse horeca. Het is de eerste generatie die volledig is opgegroeid met internet, laptops, smartphones en apps. Is deze generatie nog wel gastvrij? En wat moet de horeca doen, zodat deze jongeren gemotiveerd blijven om in de branche te blijven werken?

Om antwoord te krijgen op deze vragen is het goed om eerst kennis te maken met de nieuwe generatie horecaprofessionals. Het grootste gedeelte hiervan wordt opgeleid via een roc. Tjerk de Vries, teamleider van de Hotelschool Amersfoort, onderdeel van MBO Amersfoort, staat daar in contact met deze generatie. “Ik zie aan onze studenten dat het harde werkers zijn die graag in de praktijk iets willen leren. Ze willen samenwerken en zijn met name met elkaar bezig. Het is onze taak dat wij ze goed begeleiden in de keuzes die ze maken, want daar kunnen ze veel hulp bij gebruiken.”

Persoonlijk contact

De toekomstige generatie is dus een gedreven groep mensen, iets wat ook Fatima Akalai van het ROC van Amsterdam ziet. Als coördinator BPV (Beroeps Praktijk Vorming) Hotelmanagement staat zij dagelijks in contact met de jonge studenten van haar opleiding en de bedrijven waar zij stage lopen. Volgens Akalai heeft de nieuwe generatie horecaprofessionals moeite met het maken van persoonlijk contact.

“Jongeren willen graag een-op-een contact maken, maar ik merk dat ze het lastig vinden om het persoonlijke gesprek aan te gaan”, zegt Akalai. “Het persoonlijke contact naar anderen toe is er nog wel, maar het gaat steeds minder vaak face-to-face. Deze generatie is opgegroeid met een telefoon in hun hand. Ze appen, instagrammen en snapchatten; daar zijn ze heel gedreven in. Voor hen is dit dé manier om persoonlijk contact te leggen. Wat ik door deze ontwikkeling wel zie, is dat ze het daardoor lastig vinden om bepaalde signalen die bij het menselijke contact komen kijken niet meer zien. De non-verbale communicatie pakken ze niet meer op. Voor ons ligt daar de uitdaging om dat bij te spijkeren.”

Het begint bij opleiden

‘Al doende leert men’. Zo luidt het eeuwenoude spreekwoord. Dat geldt zeker voor een vak als de horeca. Op de roc’s wordt dit adagium dan ook onderstreept. Praktijkgericht leren en contact zoeken met mensen staat centraal binnen deze opleidingen.

“Wat wij binnen onze opleiding doen is dat we studenten blijven motiveren om contact te maken met mensen. We laten ze interviews afnemen, organiseren speciale gastcolleges en geven lessen in verbale en non-verbale communicatie. Daarnaast laten we ze al in hun eerste jaar stage lopen bij een horecabedrijf. Studenten krijgen zo een goede indruk van wat de horeca inhoudt en ze worden gedwongen om contact te maken met de gast. Diegene die het niet kan opbrengen, valt af. Wat je ziet is dat ze tijdens de stage in het tweede jaar veel meer in hun rol zitten.”

Echte gasten in een echt hotel

Ook op de Hotelschool in Amersfoort onderstrepen ze het belang van praktijkgericht leren. “Met Leerhotel Het Klooster doen wij aan binnenschoolse praktijk. Onder het toeziend oog van een grote groep leermeesters onderhouden de studenten een echt hotel met echte gasten. De studenten leren zo niet alleen hoe het hotel gerund moet worden, maar ze komen daardoor ook al vroeg in aanraking met de gast. Ze leren ook welk belang hun functie heeft binnen de bedrijfsformule, waardoor ze weten wat hun opdracht is om de omzet te verhogen.”

Stages zijn niet voldoende

De nieuwe generatie groeit anders op. Roc’s springen hier op in door ook de beroepsopleidende leerweg meer praktijkgericht in te vullen. Maar is gastvrijheid wel aan te leren? Volgens Ferdie Olde Bijvank van het Gastvrijheidsgilde moet het ook voor een groot gedeelte al in de persoon zelf  zitten.

“Gastvrijheid is iets waar je als persoon zelf voor open moet staan”, aldus Olde Bijvank. “Het moet van nature al in je zitten. Het heeft ook voor een groot gedeelte met de opvoeding te maken. Als iemand is opgevoed met het idee dat het allemaal om jezelf draait, ben je niet geschikt voor de gastvrijheidssector.”

Olde Bijvank is van mening dat het horecaonderwijs in Nederland structureel moet veranderen om de kwaliteit van het personeel in de branche te verbeteren. Hij vindt het lopen van een stage alleen niet voldoende.

“We moeten weer terug naar het verantwoordelijk maken van de leermeester in de praktijkopleiding”, zegt Olde Bijvank. “In mijn ogen zijn roc’s onvoldoende in staat om vakkundige horecaopleidingen aan te bieden. Werken in de horeca leer je niet met een tijdelijke stage, maar juist door het te doen in het bedrijf zelf. Door het vak daar weer te leren, krijg je in mijn ogen veel beter geschoold personeel.”

Leermeester kan het verschil maken

De leermeester moet dus weer belangrijk worden. Dat vindt ook Tjerk de Vries van Hotelschool Amersfoort. Hij geeft aan dat ook dit een actueel onderwerp is binnen de opleiding.

“Zelf geloof ik ook heel erg in leermeesters, maar dan moet je ook goede leermeesters hebben. Ze kunnen een voorbeeldfunctie zijn voor de student en écht het verschil maken of iemand enthousiast wordt van het vak en er in door wil groeien. Een goede leermeester neemt je mee het veld in en weet je met de juiste passie en liefde enthousiast te maken. Van mijzelf weet ik nog dat ik in 1986 door mijn leermeester werd meegenomen naar een aspergeveld. Die dag heeft veel indruk op mij gemaakt.”

Ook Fatima Akalai kan zich hier in vinden, toch plaatst zij hier wel een kanttekening bij. “Er moet vanuit het bedrijfsleven ook meer tijd vrijgemaakt worden voor het opleiden van studenten. Inmiddels werken wij samen met The College Hotel in Amsterdam en het Van der Valk Hotel in Sassenheim, waar onze studenten worden ingezet onder begeleiding van docenten. Zo kunnen wij deze groep ook in de praktijk het vak bij blijven brengen.”

Stages wel relevant?

De samenwerking van het ROC van Amsterdam met hotels is te vergelijken met het leerhotel van de Hotelschool Amersfoort, waarbij de studenten het vak leren in de praktijk. Zijn door dit soort samenwerkingen de stages nog wel relevant?

“Absoluut”, zegt Tjerk de vries. “Met stages kan de student zijn horizon verbreden en zien hoe het er in andere bedrijven aan toegaat. Ze krijgen daardoor een beter beeld van wat er uiteindelijk van ze verwacht wordt in de ‘echte’ wereld.”

Ferdie Olde Bijvank van het Gastvrijheidsgilde is er nog niet gerust op. “Er zijn heel veel mensen die het aantrekkelijk vinden om in de horeca te werken, maar het is ook belangrijk om te kijken of iemand wel geschikt is om in dit veld te werken. Ik heb vertrouwen in de jeugd, maar dan moet je ze wel perspectieven bieden. Je kunt je afvragen of iemand die geen gevoel heeft voor gastvrijheid wel iets te zoeken heeft op een opleiding. Bij een leerbedrijf zou zo iemand nooit aangenomen worden."

"De toekomst van de horeca ligt in mijn ogen bij de branche zelf. Zij moeten het aandurven goede leerbedrijven op te zetten, die zich verantwoordelijk voelen voor het zelf opleiden van jonge mensen. Het horecavak leer je het beste in de dagelijkse praktijk.”

Ook horeca moet veranderen

Ondanks de verschillen zijn zowel Ferdie Olde Bijvank als Tjerk de Vries het erover eens dat ook de horeca zelf moet veranderen, om het voor jongeren aantrekkelijk te maken om in dit werkveld te gaan werken.

“Het sociale klimaat in deze branche moet veranderen. Horecabedrijven en vakbonden moeten meer gaan inspelen op trends om dit vak interessant te houden. Mensen willen niet meer vijftig of zestig uur werken in een week, terwijl ze er maar veertig krijgen uitbetaald. Wat je ziet is dat jonge mensen afhaken op het moment dat ze een relatie krijgen, gaan trouwen of kinderen krijgen. De uitstroom van goed gekwalificeerd personeel is nog mijn grootste zorg, het is aan de horeca om te veranderen zodat deze behouden kan worden”, aldus Ferdie Olde Bijvank.

Tjerk de Vries sluit zich hierbij aan. “De studenten die nu bij ons rondlopen, zijn de werknemers van de toekomst. Wat ik nu zie is dat deze groep anders naar de arbeidsmarkt kijkt dan andere generaties. Zij zijn veel flexibeler, hoeven niet één vaste werkgever te hebben en zullen waarschijnlijk veel meer met zzp-constructies gaan werken. Voor de gildes ligt daar denk ik een mooie opdracht voor de toekomst.”

Moderne technologieën

Of gastvrijheid nu aangeleerd of aangeboren is, dat is voer voor wetenschappers. Zeker is wel dat de huidige generatie studenten met een andere mindset naar de toekomst kijkt. “Omdat deze generatie zo is opgegroeid met moderne technologieën, liggen daar zeker kansen”, laat Fatima Akalai weten. “We moeten ze misschien blijven herinneren hoe belangrijk het persoonlijke contact is, maar in het digitale contact zijn ze sociaal heel erg vaardig. Vergeet niet dat ook de gast steeds ‘digitaler’ wordt.”

Dat is voor Ferdie Olde Bijvank wellicht een opluchting. “Gastvrijheid is het visitekaartje voor de gast. Als die op de juiste manier wordt behandeld of aangesproken, keert deze eerder terug of zorgt voor een aanbeveling van anderen. Uiteindelijk is gastvrijheid een heel belangrijke marketingtool.”

HM302017

Overig nieuws